-
1 faire du joli
разг.наделать дел, влипнуть в историюJérôme. - Un coup de chance. J'ai trouvé un taxi. (Il voit Aline.) Aline! Eh bien, vous avez failli faire du joli. (M. Duran, José.) — Жером. - Мне повезло: я нашел такси. (При виде Алины.) Алина! Ну, знаете, из-за вас мы чуть было не влипли.
-
2 joli
1. adj m; adj f - jolieun joli coco! — см. un fameux coco!
joli garçon — см. beau garçon
2. mjoli merle — см. vilain merle
-
3 joli
joli, e [ʒɔli]adjectivea. [enfant, femme, chanson, objet] pretty ; [promenade, appartement] nice• tout ça c'est bien joli mais... that's all very well but...• vous avez fait du joli ! you've made a fine mess of things!* * *
1.
jolie ʒɔli adjectif [personne, visage, fleur] pretty; [animal, objet, lieu, vêtement, visage, yeux] nice, lovely; [somme, bénéfice] nice; [situation] good; [coup de publicité, résultat, but] great (colloq)faire joli — to look nice, to look good
c'est joli de dire du mal de ses parents — iron that's a fine thing, saying nasty things about one's parents iron
2.
nom masculinc'est du joli! — iron very nice! iron
Phrasal Verbs:••être joli à croquer or comme un cœur — to be as pretty as a picture
* * *ʒɔli joli, -e1. adj1) (jeune fille, paysage) pretty, (dessin) nice2) (= enviable)tout ça, c'est bien joli mais... — that's all very well but...
3) ironique fine2. nmc'est du joli! ironique — that's nice!
* * *A adj1 ( beau) [fille, femme] pretty; [garçon] handsome, good-looking; [animal, meuble, objet] handsome, lovely; [vêtement, fleur, visage, trait, yeux] pretty, lovely; [maison, paysage, jardin, œuvre, mot, tableau] nice, lovely; [vase, coup de crayon] nice, pleasing; faire joli to look nice, look good; ça fait joli ce meuble dans ta chambre this piece of furniture looks nice in your room; ce n'est pas joli (de faire) it's not nice (to do); ce n'était pas joli à voir it wasn't a pretty sight; c'est joli de dire du mal de ses parents iron that's a fine thing, saying nasty things about one's parents; c'est joli de faire cela! that's a fine thing to do!; c'est joli d'avoir fait cela! that was a fine thing to do!;2 ( non négligeable) [somme, bénéfice] nice; [situation, profession] good; [coup de publicité, résultat, réussite] great; [coup de pied, but] great○, nice.B nm1 ( ce qui est intéressant) le plus joli c'est que the funny ou funniest thing is (that); il t'a raconté le plus joli? did he tell you the best part?;2 ( action répréhensible) iron c'est du joli de voler dans les magasins that's a fine thing to do, stealing from shops GB ou stores US iron.joli cœur smooth talker; faire le joli cœur to play Romeo.être joli à croquer or comme un cœur to be as pretty as a picture.[personne] attractiveil est joli garçon he's nice-looking ou attractivece n'était pas joli à voir, ce n'était pas joli, joli (familier) it wasn't a pretty ou pleasant sightêtre joli comme un cœur ou joli à croquer to be (as) pretty as a picture2. [considérable]une jolie (petite) somme, un joli (petit) pécule a nice ou tidy ou handsome (little) sum of moneyelle s'est taillé un joli succès she's been most ou very successful3. [usage ironique]elle est jolie, la politique! what a fine ou nice thing politics is, isn't it?tout ça c'est bien joli, mais... that's all very well ou that's all well and good but...————————, jolie [ʒɔli] nom masculin, nom fémininviens, ma jolie! come here, honey ou darling ou lovely!————————nom masculin1. [action blâmable]2. (locution)faire du joli: quand il va voir les dégâts, ça va faire du joli! when he sees the damage, there'll be all hell to pay!————————adverbefaire joli to look nice ou pretty -
4 coup
coup [koe]〈m.〉1 slag ⇒ klap, steek, stoot, (plotselinge, korte, abrupte) beweging/GRAMT.♦voorbeelden:d'un coup d'aile • in een rukd'un coup de baguette (magique) • als bij toverslag〈 informeel〉 un coup de bambou • een zonnesteek; een vlaag van waanzincoup de barre • 〈 scheepvaart〉ruk aan het roer, plotselinge verandering; 〈 figuurlijk〉plotselinge vermoeidheid, hoge rekeningcoup de bec • snauw, sneerdonner un coup de brosse à qc. • iets (even) afborstelencoup de canon • kanonschotcoup de chance • gelukkig toeval, meevallercoup de chien • plotselinge storm; oproerdonner un coup de collier • er flink tegenaan gaanavoir un joli coup de crayon • goed (kunnen) tekenencoup de désespoir • wanhoopsdaadcoup d'éclat • meesterlijke zet〈 figuurlijk〉 un coup d'épée dans l'eau • een slag in de lucht, verspilde moeitecoup d'essai • eerste poging, begincoup d'Etat • staatsgreepboire le coup de l'étrier • een glaasje op de valreep drinkendonner un coup de fer à qc. • iets even opstrijkencoup de feu • schotcoup de fil • telefoontjecoup de folie • onbezonnen daad, aanval van waanzincoup de force • gewelddaad, overrompeling, coup de forcecoup de foudre • donderslag; 〈 figuurlijk〉liefde op het eerste gezicht, onverwachte ramp, slechte tijding〈 figuurlijk〉 donner un coup de fouet • aansporen, oppeppencoup de froid • verkoudheidcoup de gosier • schreeuwdonner, pousser un coup de gueule • losbrullen, een bek opzettencoup de hasard • bof, meevallercoup de langue • bitse, hatelijke opmerkingun petit, un dernier coup de lime • de laatste hand, de afwerkingcoup de main • hulp, handreiking, steun; 〈 leger〉overrompeling, aanslagdonner un coup de main • een handje helpenfaire un coup de main • een aanslag plegenavoir le coup de main • de vaardigheid hebben〈 figuurlijk〉 〈 informeel〉 recevoir le coup de masse • een zware klap (te verwerken) krijgen 〈 emoties〉〈 figuurlijk〉 un coup de massue • een harde slag, een gevoelige slagcoup de mer • stortzee, zware golfcoup d'oeil • blik, oogopslag, uitzichtavoir le coup d'oeil • kijk op de dingen hebbendu premier coup d'oeil • op het eerste gezichtjeter un coup d'oeil (rapide) sur qc. • een vluchtige blik op iets werpen〈 figuurlijk〉 coup de patte • veeg uit de pan, trap nace peintre a le coup de patte • deze schilder kan aardig met het penseel overwegse donner un coup de peigne • een kam door z'n haar halencoup de pied • trap, schopcasser des vitres à coups de pierre • ruiten ingooientuer qn. à coups de pierres • iemand stenigendonner un coup de piston à qn. • iemand aan een baantje helpencoup de poing • stomp, vuistslagcoup de poing (américain) • boksbeugel〈 informeel〉 avoir le, un coup de pompe • de man met de hamer tegenkomen, opeens niet meer kunnen〈 informeel〉 coup de pompe • man met de hamer, plotselinge uitputting, vermoeidheidun coup de pot • mazzel, gelukdonner le coup de pouce • de laatste hand aan iets leggencoup de poussière • mijngasontploffingon lui a fait le coup du presse-citron • ze hebben hem als een citroen uitgeknepencoup de pub • reclamestuntcoup de réparation • strafschopcoup de sang • beroerte, plotselinge woedecoup de semonce • schot voor de boegcoup de sifflet • fluitsignaalcoup de soleil • zonnesteek; zonnebrandcoup du sort • speling van het lot, tegenslagdonner un coup de téléphone à qn. • iemand opbellencoup de théâtre • plotselinge ommekeer, onverwachte wendingse flanquer un coup de torchon • vechtendonner un coup de tube à qn. • iemand een telefoontje gevencoup de veine • geluk, gelukkig toevalcoup de vent • rukwind, windstootcheveux en coup de vent • slordig, los zittend haarentrer en coup de vent • binnenstormencoup bas • stoot onder de gordelêtre aux cent coups • in alle staten zijn, doodsangsten uitstaandonner le dernier coup, le coup décisif • de genadeslag geven〈 informeel〉 coup fourré • gemene, onverwachte streek, luizenstreek〈 sport en spel〉 coup franc • vrije trap, slagmauvais coup • gemene streek, lelijke klapcoup monté • afgesproken werk, doorgestoken kaart〈 informeel〉 sale coup • rotstreek; zware slagcoup sec • droge knal, klap〈 figuurlijk〉 accuser le coup • de klap incasseren, er een klap van krijgenavoir le coup • er de slag van hebben〈 informeel〉 avoir un coup dans l'aile, dans le nez • (licht) aangeschoten zijn, te diep in het glaasje gekeken hebben〈 informeel〉 boire un coup • iets drinken, er eentje nemencalculer son coup • de zaak precies uitrekenen, uitkienencompter les coups • alleen maar toekijken, neutraal zijn〈 informeel〉 discuter le coup • babbelen, kletsen〈 informeel〉 être dans le coup • er bij betrokken zijn, er van wetenexpliquer le coup • de toestand, gang van zaken uiteenzettenfaire coup double • twee vliegen in één klap slaanfaire les cent coups, les quatre cents coups • een losbandig, rusteloos leven leiden, erop los leven, van alles uithalen 〈 kind〉en ficher, mettre un coup • flink de handen uit de mouwen stekenne pas en ficher un coup • geen klap uitvoerenfrapper des coups en l'air • vergeefse moeite doenfrapper un grand coup • een zware slag toebrengen, een grote slag slaanfrapper à coups redoublés • hard en vaak slaanmarquer le coup • een bijzonderheid benadrukken, een bepaalde gebeurtenis niet ongemerkt voorbij laten gaanmaintenant j'ai pris le coup • nu weet ik hoe het moetil en a pris un coup • dat heeft hem geen goed gedaanrendre coup pour coup • een klap, slag teruggevenrisquer, tenter le coup • het erop wagentenir le coup • standhouden, het uithoudenvaloir le coup • de moeite lonen, waard zijnen venir aux coups • handgemeen wordenà coup sûr • vast en zeker, beslistà tous (les) coups, à tout coup • telkens, bij elke gelegenheidtout à coup • plotselingaprès coup • naderhand, achterafau, du premier coup • bij de eerste keerau coup de midi • klokslag 12 uurd' un (seul) coup • in één keer, plotselingtout d' un coup • ineens, plotselingdu coup • bijgevolg, daaromdu même coup • tegelijkertijd, bij diezelfde gelegenheidêtre hors du coup • nergens vanaf wetenau coup par coup • een voor eenpour le coup • deze keer〈 juridisch〉 pour coups et blessures • vanwege toegebracht lichamelijk letsel; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 voor slagen en verwondingensous le coup de • onder de invloed, dreiging vansur le coup • op slag, onmiddellijk, meteensur le coup de midi • klokslag 12 uurcoup sur coup • achtereenvolgens, vlak na elkaar→ pierrem1) slag, klap, klop, steek, stoot, bons, dreun, trap, schop2) snee3) beet4) ruk5) worp6) daad, streek7) teug, slok8) zet -
5 coup
coup [ku]━━━━━━━━━━━━━━━━━► Lorsque coup est suivi d'un complément de nom désignant une partie du corps ou un instrument, par exemple coup de pied, coup de téléphone, reportez-vous à l'autre mot.━━━━━━━━━━━━━━━━━masculine nouna. ( = heurt, choc) blow• il a pris un coup sur la tête ( = il s'est cogné) he banged his head ; ( = on l'a frappé) he was hit on the head• en prendre un sacré coup (inf) [carrosserie] to have a nasty bang ; [personne, confiance, moral] to take a (real) knockb. (Sport, Jeux) (Cricket, golf, tennis) stroke ; (Boxing) punch ; (Shooting) shot ; (Chess) move ; (aux dés) throwc. [d'arme à feu] shotd. ( = habileté) avoir le coup to have the knack• attraper or prendre le coup to get the knacke. ( = bruit) knockf. ( = événement) coup du sort blow dealt by fate• coup de chance or de bol (inf) stroke of luck• elle voulait cette maison, mais ils étaient plusieurs sur le coup (inf) she wanted that house but there were several people after it (inf)• c'est un coup à se tuer ! (inf) you could get yourself killed doing that!i. ( = boisson) (inf) aller boire un coup to go and have something to drink ; (au café) to go for a drinkj. ( = partenaire sexuel) (vulg!) être un bon coup to be a good lay (vulg!)• le théâtre ne fonctionne qu'à coups de subventions ( = au moyen de) the theatre can only function thanks to subsidies► à coup sûr definitely• être dans le coup (impliqué) to be in on it (inf) ; (au courant) to know all about it ; (à la page) to be with it (inf)► du premier coup [reconnaître, voir] straight away• il a eu son permis de conduire du premier coup he passed his driving test first time► pour le coup• là, pour le coup, il m'a étonné he really surprised me there► sous le coup de* * *kuNote: Les expressions comme coup de barre, coup de maître, coup de téléphone etc seront normalement dans le dictionnaire sous le deuxième élément donc respectivement sous barre, maître, téléphone etcnom masculin1) ( choc physique) ( neutre) knock; ( brutal) blow, whack (colloq); (dur, par accident) bang; ( qui entaille) stroke; ( d'un mouvement tranchant) chop; ( du plat de la main) smack; ( sec et rapide) rap; ( léger et direct) tap; ( léger et fouettant) flick; ( de la pointe) poke, prod, jabd'un coup de hache — [couper, tuer] with a single blow from an axe GB ou ax US
à coups de hache — [couper, tuer] with an axe GB ou ax US
donner un coup de quelque chose à quelqu'un — gén to hit ou strike somebody with something
donner un coup de poing/pied/couteau à quelqu'un — to punch/kick/stab somebody
prendre un coup — [personne, voiture] to get a knock
en avoir pris un coup — (colloq) fig ( être très abîmé) to have taken (quite) a punishing
rendre coup pour coup — lit to fight back; fig to give tit for tat
en venir aux coups — to come to blows ( pour over)
les trois coups — Théâtre three knocks signalling [BrE] that the curtain is about to rise
2) ( choc moral) gén blow; ( plus modéré) knockporter un coup (sévère) à — to deal [somebody/something] a (severe) blow [personne, organisation]
en cas de coup dur — ( accident) should anything really bad happen; ( difficulté) if things get rough
ça m'a donné un (sacré) coup — (colloq) it gave me an awful shock
sous le coup de la fatigue/peur — out of tiredness/fear
3) ( bruit) gén knock; ( retentissant) bang; ( sourd) thump, thudsur le coup de dix heures — (colloq) around ten
4) ( mouvement rapide)se donner un (petit) coup de brosse/peigne — to give one's hair a (quick) brush/comb GB, to brush/comb one's hair (quickly)
5) Jeux, Sport (au tennis, golf, cricket) gén stroke; ( qu'on juge) shot; (aux échecs, dames) move; ( aux dés) throw; ( à la boxe) blow, punch; ( au karaté) ( du poing) punch; ( du tranchant) chop; ( du pied) kicktous les coups sont permis — lit, fig no holds barred
coup défendu — Jeux, Sport foul
6) ( d'arme à feu) (décharge, détonation) shot; ( munition) roundblesser quelqu'un d'un coup de fusil or pistolet — to shoot and wound somebody
tuer quelqu'un d'un coup de fusil or pistolet — to shoot somebody dead
7) (colloq) ( action organisée) ( opération illégale) job (colloq), racket (colloq); ( vilain tour) trick (colloq); ( manœuvre) movemonter un coup — to plan a job (colloq)
coup monté! — set-up! (colloq)
il a raté son coup — (colloq) he blew it (colloq)
être dans le coup — ( impliqué) to be in on it; ( au courant) to be up to date, to know what's going on
tu n'es plus dans le coup! — fig you're behind the times!
être/rester hors du coup — ( non impliqué) to have/to keep one's nose clean (colloq)
8) (fois, moment)du premier coup — ( immédiatement) straight off; ( à la première tentative) at the first attempt
(encore) un coup pour rien — no go again (colloq)
à chaque coup, à tout coup, à tous les coups — every time
ce coup-ci/-là — this/that time
du coup — (colloq) as a result
du même coup — (colloq) by the same token
pour le coup — (colloq) this time
après coup — afterwards, in restropect
tout d'un coup, tout à coup — suddenly, all of a sudden
d'un coup, d'un seul coup — just like that
en un seul coup — in one go (colloq)
sur le coup — ( à ce moment-là) at the time; ( immédiatement) instantly, on the spot
9) (colloq) ( boisson) drinkdonne-moi encore un petit coup de gin — give me another shot (colloq) of gin
•Phrasal Verbs:- coup bas••tenir le coup — ( résister à l'épreuve) [personne] to make it (colloq); [véhicule, chaussures] to last out; [lien, réparation] to hold; ( ne pas abandonner) [personne] to hold on; [armée] to hold out; ( faire face) to cope
en mettre un coup — (colloq) to give it all one's got (colloq)
être aux cent coups — (colloq) to be worried sick (colloq), to be in a state (colloq)
faire les quatre cents coups — (colloq) to be up to no good
attraper le coup pour faire quelque chose — (colloq) to get the knack of doing something; pierre
* * *ku nm1) (donné par qn ou qch) blow2) [fusil, pistolet, revolver] shottuer qn à coups de fusil — to shoot sb dead (with a rifle)
tué à coups de fusil — shot dead (with a rifle)
tuer qn à coups de revolver — to shoot sb dead (with a handgun)
blessé à coups de revolver — shot and wounded (with a handgun)
3) (= bruit) [horloge]4) (affectif) blow, shock5) (= mouvement) strokedonner un coup de balai — to sweep up, to give the floor a sweep
donner un coup de chiffon — to dust, to do some dusting
6) (= accès) wave8) TENNIS shot9) FOOTBALL kickSee:10) BOXE punch, blow11) (= fois) timedu premier coup — first time, at the first attempt
Il a été reçu au permis du premier coup. — He passed his driving test first time.
Je me trompe de rue à tous les coups. — I get the street wrong every time.
d'un seul coup (= subitement) — suddenly, (= à la fois) at one go
12) ÉCHECS moveêtre dans le coup (= à la page) — to be with it
à coup sûr — definitely, without fail
Après coup j'ai regretté de m'être mis en colère. — Afterwards I was sorry I'd lost my temper.
sur le coup; Il est mort sur le coup. — He died instantly.
Sur le coup je ne l'ai pas reconnu. — I didn't recognize him at first.
sous le coup de; agir sous le coup de la colère — to do sth out of anger
* * *coup nm Les expressions comme coup de barre, coup de maître, coup de téléphone etc seront normalement dans le dictionnaire sous le deuxième élément, donc respectivement sous barre, maître, téléphone etc.1 ( choc physique) ( neutre) knock; ( brutal) blow, whack○; (dur, par accident) bang; ( qui entaille) stroke; ( d'un mouvement tranchant) chop; ( du plat de la main) smack; ( sec et rapide) rap; ( léger et direct) tap; ( léger et fouettant) flick; ( de la pointe) poke, prod, jab; coup sur la tête knock ou blow ou bang on the head; coup à la porte knock at the door; coup de marteau hammer blow; d'un coup de hache [couper, tuer] with a single blow from an axe GB ou ax US; à coups de hache/machette [couper, tuer] with an axe GB ou ax US/a machete; frapper qn à coups de gourdin to club sb, to beat sb with a club; assommer qn à coups de gourdin to knock sb senseless with a club; tuer qn à coups de gourdin to club sb to death; casser qch à coups de gourdin to take a club to sth; casser la porte à (grands) coups de marteau to break down the door with a hammer; à coups de dollars by forking out dollars; à coups de subventions by means of subsidies; fièvre combattue à coups d'antibiotiques fever controlled with antibiotics; disperser des manifestants à coups de gaz lacrymogène to disperse demonstrators by using ou with teargas; sous le coup d'un embargo under an embargo; céder sous les coups de l'ennemi to cave in under enemy pressure; donner or porter un coup à qn/qch gén to hit sb/sth; donner un coup de qch à qn gén to hit ou strike sb with sth; donner un coup de poing/pied/coude/dents/couteau à qn to punch/kick/nudge/bite/stab sb; recevoir un coup [personne] to get hit; recevoir un coup de qch gén to get hit with sth; recevoir un coup de poing/pied/coude/couteau to be punched/kicked/nudged/stabbed; prendre un coup [personne, appareil, voiture] to get a knock; en avoir pris un coup○ ( être très abîmé) to have taken (quite) a punishing; rendre un coup to hit back; rendre coup pour coup lit to fight back; fig to give tit for tat; en venir aux coups to come to blows (pour over); frapper trois coups à la porte to knock on the door three times, to give three knocks on the door; les trois coups Théât three knocks signallingGB that the curtain is about to rise;2 ( choc moral) gén blow; ( plus modéré) knock; porter un coup (sévère) à to deal [sb/sth] a (severe) blow [personne, organisation, théorie]; être un coup terrible to be a terrible ou real blow (pour to); sa fierté en a pris un coup it was a blow to his/her pride; ce fut un coup dur pour eux/pour l'économie it was a great blow for ou to them/for ou to the economy; porter un coup très dur à qn to deal sb a major blow; en cas de coup dur ( accident) should anything really bad happen; ( difficulté) if things get rough; ça m'a donné un (sacré) coup○ it gave me an awful shock; sous le coup de la colère in (a fit of) anger; sous le coup de la fatigue/peur out of tiredness/fear; être sous le coup d'une forte émotion to be in a highly emotional state; tomber sous le coup d'une condamnation to be liable to conviction; être sous le coup d'une condamnation to have a conviction; être sous le coup d'une procédure d'extradition to be facing extradition proceedings; ⇒ mauvais;3 ( bruit) gén knock; ( retentissant) bang; ( sourd) thump, thud; j'ai entendu un coup à la porte I heard a knock at the door; au douzième coup de minuit on the last stroke of midnight; sur le coup de dix heures○ around ten; coup de gong stroke of a gong; coup de sifflet whistle blast; donner un coup de gong to strike the gong; donner un coup de sifflet to blow one's whistle;4 ( mouvement rapide) coup de brosse/peigne brush/comb; se donner un (petit) coup de brosse/peigne to give one's hair a (quick) brush/comb GB, to brush/comb one's hair (quickly); donner un (petit) coup d'aspirateur à une pièce to give a room a (quick) hoover® GB, to vacuum a room (quickly); donner un coup sur la table to dust the table; les volets ont besoin d'un coup de peinture the shutters need a lick of paint; d'un coup d'aile with a flap of its wings;5 Jeux, Sport (au tennis, golf, cricket) gén stroke; ( dont on juge) shot; (aux échecs, dames) move; ( aux dés) throw; ( à la boxe) blow, punch; ( au karaté) ( du poing) punch; ( du tranchant) chop; ( du pied) kick; tous les coups sont permis lit, fig no holds barred; coup défendu Jeux, Sport foul;6 ( d'arme à feu) (décharge, détonation) shot; ( munition) round; chasser qn à coups de fusil to scare sb off with gunshots; blesser qn d'un coup de fusil or pistolet to shoot and wound sb; tuer qn d'un coup de fusil or pistolet to shoot sb dead;7 ○( action organisée) ( opération illégale) job○, racket○; ( vilain tour) trick○; ( manœuvre) move; monter un coup to plan a job○, to set up a racket○; c'est encore un coup des enfants! the children have been up to their tricks again!; c'était un beau coup de vendre tes actions it was a good ou shrewd move to sell your shares; monter un coup contre qn gén to set sb up; ( en vue d'une fausse accusation) to frame sb; c'est un coup monté! it's a set-up○!; monter le coup à qn to pull a fast one on sb○; expliquer le coup à qn to put sb in the picture; mettre qn dans le coup to bring sb in on the job○, to cut sb in on the racket○ ou deal; ils m'ont mis sur or dans le coup they've let me in on it ou on the racket○ ou on the deal○; se mettre dans le coup to get in on the action○; mettre qn sur un coup to put sb in on a job○, to put sb onto a racket○; être sur un gros coup to be onto something big○; préparer un sale or mauvais coup to be up to mischief; manquer or rater○ or foirer◑ son coup to blow it○, not to pull it off; il a raté son coup○ he blew it○; réussir son coup to pull it off; être dans le coup ( impliqué) to be in on it ou on the racket○ ou on the deal○; ( au courant) to be up to date, to know what's going on, to know what's what○; tu n'es plus dans le coup! fig you're behind the times!; être/rester hors du coup ( non impliqué) to have/to keep one's nose clean○; être sur le coup ( opération d'envergure) to be in on it ou on the job○; qui a fait le coup? gén who did it?; ( opération minutieuse) whose work is it, who did the job?; elle m'a fait le coup de la veuve éplorée she did the weeping widow act with me; ce n'est pas la première fois qu'il me fait le coup it's not the first time he's done that to me;8 (fois, moment) essayer un coup/encore un coup to have a shot/another shot; du premier coup ( immédiatement) straight off; ( à la première tentative) at the first attempt; au deuxième/troisième coup at the second/third attempt; (encore) un coup pour rien no go again○; à chaque coup, à tout coup, à tous les coups every time; ce coup-ci/-là this/that time; du coup○ as a result; du même coup○ by the same token; pour le coup○ this time; après coup afterwards, in restropect; au coup par coup as things come; coup sur coup in succession; tout d'un coup, tout à coup suddenly, all of a sudden; d'un coup, d'un seul coup just like that; d'un seul coup d'un seul○ in one fell swoop; en un seul coup in one go○; sur le coup ( à ce moment-là) at the time; [mourir, tuer] instantly, on the spot; rigoler un bon coup to have a good laugh; pleure un bon coup have a good cry; mouche-toi un bon coup give your nose a good blow; respire un grand coup take a deep breath; boire à petits coups to sip; boire à grands coups to swig;9 ○( boisson) drink; viens, je te paye un coup (à boire) come on, I'll buy you a drink; un coup de rouge/blanc a glass of red/white wine; donne-moi encore un petit coup de gin give me another shot○ of gin;coup bas ( en boxe) blow ou punch below the belt; fig blow below the belt; c'était un coup bas fig that was below the belt; coups et blessures Jur assault and battery; coups et blessures volontaires malicious wounding ¢; coup droit ( au tennis) (forehand) drive; faire un coup droit ( au tennis) to drive; coup fourré dirty trick; coup franc ( au football) free kick.tenir le coup ( résister à l'épreuve) [personne] to make it○; [véhicule, appareil, chaussures] to last out; [lien, réparation] to hold; ( ne pas abandonner) [personne] to hold on; [forces, armée] to hold out; ( faire face) to cope; j'ai vu venir le coup I could see it coming; faire coup double to kill two birds with one stone; compter les coups ( rester neutre) to stay ou stand on the sidelines; en mettre un coup○ to give it all one's got○; être aux cent coups○ to be worried sick○, to be in a state○; faire les quatre cents coups○ to be up to no good; les coups sont bons mais rares○! any chance of another drop of wine?; avoir/attraper le coup pour faire qch○ to have/to get the knack of doing sth; tirer un or son coup● to have a screw●.[ku] nom masculinA.[HEURT, DÉFLAGRATION][avec le pied] kickelle a failli mourir sous ses coups he thrashed her to within an inch of her life, he nearly battered her to deathdonner un petit coup à ou sur quelque chose to tap something lightlyil frappait sur la porte à grands coups/à petits coups he banged on the door/he knocked gently at the doordonner un coup sur la table [avec le poing] to bang one's fist (down) on the tableen arriver ou en venir aux coups to come to blowsj'ai pris un coup sur la tête I got a knock ou a bang on the headles grandes surfaces ont porté un (rude) coup au petit commerce (figuré) small traders have been dealt a (severe) blow by large retail chainsa. [émotion] it gave me a shockb. [déception] it was a blowen prendre un coup (familier) : trois échecs d'affilée, son moral en a pris un coup with three successive failures, her morale has taken a bit of a bashingavec le krack boursier, l'économie en a pris un coup the economy has suffered a great deal from the crashtenir le coup: j'ai trop de travail, je ne sais pas si je tiendrai le coup I've got too much work, I don't know if I'll be able to copea. (sens propre) blow ou punch below the beltun coup de revolver a shot, a gunshota. [revolver] the gun went offb. [fusil] the rifle went offtirer un coup de canon to fire ou to blast a cannon[craquement] snapdes coups au carreau knocking ou knocks on the window[heure sonnée] stroke6. (vulgaire) [éjaculation]B.[GESTE, ACTION]1. [mouvement d'une partie du corps]coup de griffe ou patte2. [emploi d'un instrument]donner un (petit) coup de brosse/chiffon à quelque chose to give something a (quick) brush/wipeje vais me donner un coup de peigne I'll just comb my hair ou give my hair a (quick) combje viens pour un coup de peigne [chez le coiffeur] I just want a quick comb throughen deux coups de rame nous pouvons traverser la rivière we can cross the river in a couple of strokes3. [au golf, au billard] stroke4. (familier) [savoir-faire] knackah, tu as le coup pour mettre la pagaille! you really have a gift ou a knack for creating havoc, don't you!une fois que tu auras pris le coup, ça ira tout seul! you'll find it's very easy once you get used to it ou once you've got the knack!5. MÉTÉOROLOGIE6. [effet soudain] wavej'ai eu un coup de fatigue I suddenly felt tired, a wave of tiredness came over me7. (familier) [boisson] drinkj'ai le hoquet — bois un coup I've got (the) hiccups — drink something ou have a drink8. [lancer] throwelle a renversé toutes les boîtes de conserve en un seul coup she knocked down all the cans in one throw[aux dés] throw (of the dice)CARTES goa. [essai] it's a trial runb. [échec] it's a failureC.[ACTE OU SITUATION EXCEPTIONNELS]1. (familier) [mauvais tour] trick(faire) un mauvais ou sale coup (à quelqu'un) (to play) a dirty trick (on somebody)monter un coup contre quelqu'un to set somebody up, to frame somebodyfaire le coup de... à quelqu'un: il a essayé de me faire le coup de la panne he tried to pull the old running-out-of-petrol trick on mene me fais pas le coup de ne pas venir! now don't stand me up, will you!coup monté put-up job, frame-up2. (très familier & argot milieu) [vol, escroquerie] job3. (familier) [affaire]je veux l'acheter mais on est plusieurs sur le coup I want to buy it but there are several people interestedexpliquer le coup à quelqu'un to explain the situation ou set-up to somebodyil a manqué ou raté son coup he didn't pull it offc'est un coup à avoir un accident, ça! that's the sort of thing that causes accidents!combien crois-tu que ça va coûter? — oh, c'est un coup de 3 000 euros how much do you think it will cost? — oh, about 3,000 euros[personne - sexuellement] (vulgaire)4. [action remarquable, risquée] coupfaire un beau ou joli coup to pull a (real) coupquand il s'agit d'un gros coup, elle met la main à la pâte when it's something really important, she lends a handtenter le coup to have a go, to give it a tryc'est un coup à faire ou tenter it's worth trying ou a try5. [circonstance marquante]du premier coup first time, at the first attemptau prochain coup, tu vas y arriver you'll do it next time ou at your next goce coup-ci, on s'en va this time, we're off————————à coups de locution prépositionnellela productivité a été augmentée à coups de primes spéciales productivity was increased through ou by dint of special bonusesà coup sûr locution adverbiale————————après coup locution adverbialeson attitude, après coup, s'expliquait bien it was easy to explain her attitude afterwards ou in retrospectà tous les coups locution adverbiale1. [chaque fois] every time2. [sans aucun doute]à tous les coups, il a oublié he's bound to have forgottenau coup par coup locution adverbialecoup sur coup locution adverbialedans le coup (familier) locution adjectivalea. [complice] she's in on it ou involved in itb. [au courant] she knows all about itc. [à la page] she's hip ou with itmoi, je ne suis plus dans le coupa. [dans l'affaire] count me out ou leave me out of itb. [au courant] I'm a bit out of touch ou out of itdans le coup (familier) locution adverbiale————————du coup locution adverbialeelle ne pouvait pas venir, du coup j'ai reporté le dîner as she couldn't come, I put the dinner off, she couldn't come so I put the dinner off————————d'un (seul) coup locution adverbialeil a tout bu d'un coup he drank the whole lot in one go, he downed it in one2. [soudainement] all of a suddenj'ai eu envie de pleurer/de le gifler, ça m'a pris d'un coup (familier) I got a sudden urge to cry/to slap himpour le coup locution adverbialepour le coup, je ne savais plus quoi faire at that point, I didn't know what to do nextj'ai aussi failli renverser le lait, c'est pour le coup qu'il aurait été en colère! (familier) I nearly spilt the milk as well, he really would have been furious then!sous le coup de locution prépositionnellesous le coup de la colère, on dit des choses qu'on regrette après you often say things in anger which you regret latersur le coup locution adverbiale1. [mourir] instantlyje n'ai pas compris sur le coup I didn't understand immediately ou straightawaysur le coup de locution prépositionnellesur le coup de 6 h/de midi roundabout ou around 6 o'clock/midday————————coup d'aile nom masculincoup de balai nom masculincoup de barre nom masculincoup de chapeau nom masculincoup de cœur nom masculinavoir un ou le coup de cœur pour quelque chose to fall in love with something, to be really taken with somethingcoup de coude nom masculina. [en signe] to nudge somebodyb. [agressivement] to dig one's elbow into somebody————————coup d'éclat nom masculin————————coup d'État nom masculin[putsch] coup (d'état)coup de feu nom masculin1. [tir] shottirer un coup de feu to fire a shot, to shoot2. (figuré)→ link=coupcoup de téléphonecoup de filet nom masculin[suspects] haulcoup de foudre nom masculincoup de fouet nom masculina. (sens propre) to lash ou to whip somebody————————coup fourré nom masculin————————coup franc nom masculincoup de fusil nom masculin1. [acte] shoton entendait des coups de fusil you could hear shooting ou shots being fired2. (figuré)on y mange bien, mais après c'est le coup de fusil! it's a good restaurant, but the bill is a bit of a shock!coup de grâce nom masculin————————coup du lapin nom masculin[coup] rabbit punch[dans un accident de voiture] whiplash (substantif non comptable)coup de main nom masculin1. [raid] smash-and-grab (attack)2. [aide]donner un coup de main à quelqu'un to give ou to lend somebody a hand3. [savoir-faire]avoir le coup de main to have the knack ou the touch————————coup d'œil nom masculinelle s'en rendit compte au premier coup d'œil she noticed straight away ou immediately ou at a glancedonner ou jeter un petit coup d'œil à to have a quick look ou glance atd'un coup d'œil, il embrassa le tableau he took in the situation at a glance2. [panorama] viewcoup de pied nom masculin[d'une personne, d'un cheval] kickdonner un coup de pied à quelqu'un/dans quelque chose to kick somebody/somethingcoup de poing nom masculindonner un coup de poing à quelqu'un to give somebody a punch, to punch somebodyfaire le coup de poing to brawl, to fightcoup de poing adjectif invariable‘opération coup de poing’ ‘prices slashed’coup de poker nom masculinon peut tenter la chose, mais c'est un coup de poker we can try it but it's a bit riskycoup de pompe nom masculincoup de pouce nom masculincoup de sang nom masculincoup de soleil nom masculinsunburn (substantif non comptable)prendre ou attraper un coup de soleil to get sunburnt————————coup du sort nom masculin[favorable] stroke of luck[défavorable] stroke of bad luckcoup de téléphone nom masculindonner ou passer un coup de téléphone to make a callrecevoir un coup de téléphone to receive ou to get a phone callcoup de tête nom masculin1. [dans une bagarre] head buttcoup de théâtre nom masculinet alors, coup de théâtre, on lui demande de démissionner and then, out of the blue, he was asked to resigncoup de torchon nom masculin(familier) [bagarre] fist-fightcoup de vent nom masculin1. [rafale] gust (of wind)2. (locution)en coup de vent in a flash ou a whirlentrer/partir en coup de vent to rush in/off -
6 faire
vfais ce que dois, advienne que pourra — см. advienne que pourra
se faire baiser — см. être baisé
si un autre avait fait cela, il ne serait pas bon à jeter aux chiens — см. si un autre avait dit cela, il ne serait pas bon à jeter aux chiens
ne pas faire plus de cas que de la boue de ses souliers — см. ne considérer pas plus que la boue de ses souliers
faire bourru — см. être bourru
essayer de faire passer un chameau par trou d'une aiguille — см. essayer de faire passer un chameau par le trou d'une aiguille
faire comme le chien du jardinier, qui ne mange pas de choux et n'en laisse pas manger aux autres — см. faire comme le chien du jardinier
pendant que les chiens s'entre-pillent le loup fait ses affaires — см. pendant que les chiens s'entre-grondent le loup dévore la brebis
faire chocolat — см. être chocolat
faire ce con — см. faire le con
si cela se fait, je te paie des dattes — см. je te paie des dattes
quand le diable se fait vieux, il se fait ermite — см. quand le diable devient vieux, il se fait ermite
faire une entorse à... — см. donner une entorse à...
faire le fric — см. pomper le fric
faire un gnon — см. donner un gnon
faire qch illico — см. illico
faire la java — см. être en java
faire légion — см. être légion
il ne faut jamais remettre au lendemain ce qui peut être fait le jour même — см. il ne faut jamais remettre une bonne action au lendemain
faire la loi — см. donner la loi
quand chacun fait son métier, les vaches seront bien gardées — см. chacun son métier, les vaches seront bien gardées
faire nargue de... — см. dire nargue de...
faire du noir — см. broyer du noir
faire l'objet de... — см. être l'objet de...
faire outrage à... — см. accabler qn d'outrage
se faire pincer — см. être pincé
à pis faire — см. mettre qn au pis
faire quartier à... — см. donner quartier à...
faire raison de... — см. tirer raison de...
faire rampeau — см. être rampeau
faire ribote — см. être en ribote
se faire rincer — см. être rincé
vous me faites rire, vous voulez rire — см. laissez-moi rire
faire saillie — см. être en saillie
ne faire qu'un saut de... à... — см. être en un saut de... à...
faire le simulacre de... — см. faire le simulacre de
on fait de bonne soupe dans un vieux pot — см. c'est dans les vieux pots qu'on fait les meilleures soupes
faire en trop — см. en trop
se faire une vertu de... — см. ériger en vertu
vite fait bien fait — см. vite fait
- la faire- le faire- y faire- en faire- faire ça- faire gy -
7 coup
mcoup d'audace — см. acte d'audace
- coup bas- coup dur- coup sec- bon coup- à coup- à coups- du coup -
8 coup d'œil
1) (обыкн. употр. с гл. jeter, donner, lancer, etc.) быстрый взглядSouvent je comprenais à des certaines attitudes, à quelques gestes détournés, à des coups d'œil lancés obliquement, qu'il était question de moi et que l'on parlait ou de mon âge ou de ma figure. Alors j'étais sur des charbons ardents. (Th. Gautier, Mademoiselle de Maupin.) — Часто по выражению лиц, по неопределенным движениям рук, по взглядам исподтишка я понимала, что это относится ко мне, что говорят о моей молодости, о моей внешности, и я была как на горящих угольях.
Pour juger la bonne foi de Louis XVI et le dessein réel qu'il poursuivait, il suffit de jeter un coup d'œil sur les instructions secrètes qu'il envoya le jour même, le 14 décembre, au baron de Breteuil, qui le représentait auprès des cours étrangères. (A. Mathiez, Danton et la paix.) — Чтобы судить об искренности Людовика XVI и об его подлинных замыслах, достаточно бросить взгляд на тайные инструкции, направленные им в тот же день, 14 декабря, барону де Бретейлю, его представителю при иностранных дворах.
C'était son habitude, quand il prenait terre, de donner le premier coup d'œil à sa maison. (H. Bazin, Madame Corentine.) — Когда он высаживался на берег, то первым делом по привычке бросал взгляд на свой дом.
Oh! le coup d'œil terrible de la mère à l'enfant! Jamais elle ne l'avait ainsi regardé. (A. Daudet, Jack.) — О, как страшен был этот взгляд, брошенный матерью на сына! Она еще никогда не смотрела так на него.
Denise donna un coup d'œil aux vitrines de la boutique, où les parapluies et les cannes s'alignaient par files régulières. (É. Zola, Au Bonheur des dames.) — Дениза окинула взглядом витрины магазина, на которых ровными рядами были расположены зонтики и тросточки.
2) глазомерIl avait coutume de dire que, n'aimant pas le genre humain, il n'exposait sa vie que pour le plaisir d'essayer ses muscles et d'exercer son coup d'œil. (G. Sand, Pierre qui roule.) — Он имел обыкновение говорить, что, ненавидя род людской, он рисковал своей жизнью только ради удовольствия, которое испытывал, укрепляя свои мускулы и развивая глазомер.
3) умение ориентироваться, оценивать обстановкуLe coup d'œil de Guise était prompt et sûr. Il avait vu tout de suite la marche que les événements devaient suivre. (J. Bainville, Histoire de France.) — У герцога Гиза было уменье быстро и точно оценивать обстановку. Он сразу же предвидел дальнейшее развитие событий.
4) проницательность, острый глазJ'ai un instinct infaillible, voyez-vous, mon enfant. J'ai un coup d'œil qui ne m'a jamais trompée. (G. Sand, La Comtesse de Rudolstadt.) — У меня верное чутье, дитя мое: у меня острый глаз, который ни разу меня не обманул.
Danton comprit, avec son coup d'œil habituel, les ressources qu'offrait à son savoir-faire cette situation complexe. (A. Mathiez, Danton et la paix.) — Дантон, с присущей ему сметливостью, понял, какую выгоду может дать создавшаяся сложная обстановка его деляческой натуре.
5) зрелище, вид, пейзажMoi, je trouve, dit M. Lheureux que l'on aurait dû planter là deux mâts vénitiens: avec quelque chose d'un peu sévère et de riche comme nouveauté, c'eût été d'un fort joli coup d'œil. (G. Flaubert, Madame Bovary.) — - По-моему, - сказал господин Лере, - здесь надо поставить две венецианские мачты и украсить их какими-нибудь строгими и в то же время дорогими модными материями - это было бы очень красиво.
Un triste coup d'œil que mon jardin, ce matin. La moitié de la verdure persistante est de la couleur d'un artichaut à la barigoule... (Journal des Goncourt.) — Печальное зрелище являл собой сегодня утром мой сад: уцелевшая листва побурела...
Le pont présente un coup d'œil animé et pittoresque. (A. Daudet, Jack.) — Вид на мост живописен и полон жизни.
-
9 faire un coup à qn
разг.(faire un (beau, joli, sacré) coup à qn)подстроить штуку кому-либо, подложить свинью кому-либоDictionnaire français-russe des idiomes > faire un coup à qn
-
10 sale
adj- sale œil -
11 cœur
m1) сердцеopération à cœur ouvert — операция на открытом сердцеgreffe du cœur — пересадка сердца••grand cœur — великодушие; сердечность; великодушный человекun cœur grand [gros] comme ça разг. — великодушие, щедростьun brave cœur — сострадательный, душевный человекfendre le cœur — разрывать сердце, причинять большое гореle cœur me fend de pitié — у меня сердце разрывается от жалостиtant que mon cœur battra — пока бьётся моё сердце, пока я буду живappuyer la main sur son cœur — заверять в своей искренностиavoir encore son dîner sur le cœur — испытывать ещё чувство тяжести после едыavoir mal au cœur; avoir le cœur barbouillé; avoir le cœur entre les dents — чувствовать тошнотуavoir le cœur bien accroché разг. — 1) быть не брезгливым 2) быть мужественнымavoir du cœur au ventre разг. — быть энергичнымdonner [mettre] du cœur au ventre разг. — ободрить(re)donner du cœur à qn — подбодрить кого-либоavoir [garder] une injure sur le cœur — затаить обидуrester sur le cœur — лечь на сердцеagiter [faire battre] le cœur — волновать, возбуждатьavoir qch sur le cœur — сожалеть о чём-либо, раскаиваться в чём-либоje n'ai rien sur le cœur contre lui — я не питаю зла к нему, я ничего не имею против негоsi le cœur vous en dit — если это вам приятно, угодноavoir le cœur sur la main — быть откровенным; быть великодушнымtenir à cœur — быть близким чьему-либо сердцу; волновать, интересоватьcela me tient au cœur уст. — это меня очень беспокоитêtre de tout cœur avec qn — соболезновать кому-либоavoir le cœur gros, en avoir gros sur le cœur — быть опечаленным, расстроенным, огорчённым; груститьporter dans son cœur — любить, питать нежные чувстваle cœur n'y est pas — душа не лежит к этомуvenir du cœur — быть искренним, идти от самого сердцаaller (droit) au cœur — брать за душу, волноватьjeunesse de cœur — свежесть чувствavoir du cœur — быть благородным, сердечнымavoir un cœur d'or — иметь доброе, золотое сердцеmanquer de cœur, être sans cœur — быть бессердечнымavoir [donner] le cœur à l'ouvrage — с любовью относиться к делуépancher son cœur — излить свою душуà cœur ouvert, cœur à cœur loc adv — с открытым сердцем, откровенноde tout cœur, avec cœur loc adv — ревностно, старательноdîner par cœur loc adv разг. — остаться без обеда, без еды2) сердечко, сердце (предмет в виде сердца)3) середина; сердцевина; центрle cœur du problème — существо вопросаau cœur de... — в серединеcœur du bois — ядро дереваle cœur du débat — разгар спора4) тех. сердечник5) хим. средняя часть погонов6) ж.-д. крестовина8) карт. червиdix de cœur — десятка червейjouer (du) cœur — ходить с червей9) уст. бодрость; мужество, благородствоperdre cœur — терять мужество, оробетьavoir du cœur — быть храбрым, гордым -
12 esbroufe
ɛsbʀufffaire de l'esbroufe (fam) — bluffen, blenden
esbroufeesbroufe [εsomebodyʀuf]familier Angeberei féminin, wichtigtuerisches Gehabe; Beispiel: un joli coup d'esbroufe ein toller Bluff -
13 cœur
m. (lat. cor, cordis) 1. сърце; battement du cœur биене на сърцето; greffe du cœur присаждане на сърце; 2. душа; avoir le cœur en fête душата ми ликува; 3. среда, център, сърцевина; le cœur d'une ville центърът на град; au cœur de la forêt насред гората; 4. купа (карта за игра); 5. прен., ост. храброст, смелост, мъжество, сърцатост; avoir du cœur ост. храбър съм; имам чест; 6. прен. чувство, обич, любов; 7. loc. adv. а cœur ouvert открито, откровено; а contre cœur без желание, неохотно; de bon cœur, de tout (son) cœur от душа, от все сърце; par cœur наизуст; 8. централна част на ядрен реактор, където се намира горивото. Ќ avoir le cœur а l'ouvrage присърце ми е работата; avoir le cœur gros тежко ми е на душата; avoir le cœur serré свито ми е сърцето; avoir mal au cœur боли ме стомахът (повръща ми се); avoir qqch. sur le cœur тежи ми на сърцето; cela va au cœur това трогва; cœur d'artichaut любвеобвилно сърце; haut les cœurs! горе главата! prendre (tenir) qqch. а cœur вземам нещо присърце; s'en donner а cœur joie върша нещо (наслаждавам се на нещо) до насита; un brave cœur добър, сърдечен човек (добро сърце); percer le cœur убивам; tant que mon cœur battra докато съм жив; serrer qqn. contre son cœur прегръщам някого; cela me soulève le cœur повдига ми се от това; cœur-de-pigeon вид череша; au cœur de l'hiver в най-студената част на зимата, посред зима; un coup au cœur силна емоция; si le cœur vous en dit ако имате желание; ne pas porter qqn. dans son cœur изпитвам ненавист към някого; loin des yeux, loin du cœur далеч от очите, далеч от сърцето; faire le joli cœur галантен съм; mon cœur любов моя; ne pas avoir de cœur безмилостен съм, коравосърдечен съм; avoir le cœur sur la main разг. щедър съм; mettre du cœur au ventre разг. давам кураж; а cœur vaillant rien d'impossible за смелия няма нищо невъзможно. Ќ Hom. chњur. -
14 cœur
kœʀ
1.
nom masculin1) Anatomie heartserrer quelqu'un sur or contre son cœur — to hold somebody close
en forme de cœur — heart-shaped (épith)
avoir mal au cœur — to feel sick GB ou nauseous US
lever or soulever le cœur de quelqu'un — to make somebody feel sick GB ou nauseous US; accrocher, joie, loin
2) Culinaire heart3) fig (de fruit, roche, matière, réacteur) core; (de problème, région, bâtiment) heart; ( d'arbre) heartwoodau cœur de — (de région, ville) in the middle of; (de bâtiment, problème, système) at the heart of
au cœur de l'hiver/la nuit — in the dead of winter/night
4) ( personne)5) ( siège des émotions) heartaller droit au cœur de quelqu'un — [attentions, bienveillance] to touch somebody deeply; [attaque, remarque] to cut somebody to the quick
mon cœur se serre quand... — I feel a pang when...
problème de cœur — emotional problem; gros
6) ( être intime) heart7) ( siège de la bonté)une personne de cœur — a kind-hearted person; fortune
8) ( courage) courage9) ( énergie) heartmettre tout son cœur dans quelque chose/à faire — to put one's heart into something/into doing
10) ( envie) moodje n'ai plus le cœur à rien — I don't feel like doing anything any more; ouvrage
trois/dame de cœur — three/Queen of hearts
2.
à cœur locution adverbialefait or moelleux à cœur — [fromage] fully ripe
prendre quelque chose à cœur — ( être résolu) to take something seriously
3.
de bon cœur locution adverbiale willingly‘merci!’ - ‘c'est de bon cœur’ — ‘thank you!’ - ‘you're welcome’
4.
par cœur locution adverbiale by heart••avoir du cœur au ventre — (colloq) to be brave
être beau or joli comme un cœur — to be as pretty as a picture
il a un cœur gros or grand comme ça — (colloq) he's very big-hearted
avoir un cœur de pierre or marbre — to have a heart of stone
il ne le porte pas dans son cœur — he's not his favourite [BrE] person euph
le cœur n'y est pas — my/your etc heart isn't in it
* * *kœʀ nm1) ANATOMIE (= organe) heartcontre son cœur; sur son c\(oe)ur [serrer, tenir] — to one's breast
2) fig (= milieu)La cathédrale se trouve au cœur de la ville. — The cathedral is right in the middle of the town.
Ceci est au cœur de notre stratégie. — This is at the heart of our strategy.
4) CUISINEen avoir le cœur net — to be clear in one's own mind, to be clear in one's own mind about it
cela lui tient à cœur — that's close to his heart, that's very close to his heart
être de tout cœur avec qn (dans une épreuve douloureuse, un décès) — to share sb's sorrow
Nous sommes de tout cœur avec vous dans cette épreuve. — Our thoughts are with you at this sad time.
en plein cœur; recevoir une balle en plein c\(oe)ur — to get a bullet through the heart
un bel immeuble situé en plein cœur du Marais — a lovely building in the very heart of the Marais district
* * *A nm1 Anat heart; il a le cœur malade, il est malade du cœur he has a heart condition; ‘qu'est-ce qu'il a?’-‘c'est le cœur’ ‘what's wrong with him?’-‘it's his heart’; opération à cœur ouvert open-heart surgery; être opéré à cœur ouvert to have ou undergo open-heart surgery; cellules prélevées sur un cœur de veau cells taken from the heart of a calf; je la tenais pressée sur mon cœur I held her close; serrer qn sur or contre son cœur to hold sb close; porter la main à son cœur ( en signe de bonne foi) to put one's hand on one's heart; en forme de cœur heart-shaped ( épith); avoir mal au cœur to feel sick GB ou nauseous US; donner mal au cœur à qn to make sb feel sick GB ou nauseous US; lever or soulever le cœur de qn to make sb feel sick GB ou nauseous US; ⇒ accrocher, joie, loin;2 Culin heart; cœur d'agneau/de porc/de veau lamb's/pig's/calf's heart; cœur de bœuf ox heart; cœurs de poulets chicken hearts; cœur de palmier palm heart;3 fig (de fruit, roche, matière, réacteur) core; (de problème, débat, région, bâtiment) heart; ( d'arbre) heartwood; au cœur de (de région, ville) in the middle of; (de bâtiment, débat, problème, système) at the heart of; au cœur de l'été in the height of summer; au cœur de l'hiver/la nuit in the dead of winter/night; ils ont pu pénétrer jusqu'au cœur de la centrale nucléaire they got to the very heart of the nuclear power station;4 ( personne) un cœur simple a simple soul; un cœur fidèle a faithful friend; un cœur généreux a generous spirit; mon (petit) cœur dear heart, sweetheart;5 ( siège des émotions) heart; le cœur d'une mère a mother's heart; agir selon son cœur to follow one's heart; écouter son cœur to go with one's feelings; avoir le cœur léger to be light-hearted; avoir le cœur triste to be sad at heart; gagner or conquérir le cœur de qn to win sb's heart; trouver un mari selon son cœur to find the man of one's dreams; aller droit au cœur de qn [attentions, bienveillance, sympathie, spectacle] to touch sb deeply; [attaque, remarque] to cut sb to the quick; ce tailleur est un coup de cœur de notre magazine we on the magazine have chosen this suit as our special favouriteGB; avoir un coup de cœur pour qch to fall in love with sth; faire mal au cœur to be heartbreaking; ça me fait mal au cœur de voir it makes me sick at heart to see; ça me réchauffe le or fait chaud au cœur de voir it's heartwarming to see, it does my heart good to see; mon cœur se serre or j'ai le cœur serré quand… I feel a pang when…; fendre or briser or déchirer le cœur à or de qn to break sb's heart; avoir le cœur pur to be guileless; la noirceur de son cœur the evil within him/her; problème de cœur emotional problem; ⇒ gros, net;6 ( être intime) heart; ouvrir son cœur à qn to open one's heart to sb; venir du cœur to come from the heart; du fond du cœur from the bottom of one's heart; je suis de tout cœur avec vous/elle my heart goes out to you/her; de tout son cœur with all one's heart; aimer qn de tout son cœur to love sb dearly; je t'embrasse de tout mon cœur ≈ with all my love; parler à cœur ouvert to speak openly;7 ( siège de la bonté) avoir du or bon or grand cœur to be kind-hearted; avoir un cœur en or d'or to have a heart of gold; ton bon cœur te perdra your generosity will be the end of you; ‘à votre bon cœur messieurs-dames’ ‘can you spare some change?’; ne pas avoir de cœur, être sans cœur to be heartless; avoir le cœur dur or sec to be hard-hearted; faire appel au bon cœur de qn to appeal to sb's better nature; fermer son cœur à qch to harden one's heart to sth; une personne de cœur a kind-hearted person; ⇒ fortune;8 ( courage) courage; le cœur m'a manqué my courage failed me; avoir le cœur de faire qch to have the courage to do sth; redonner du cœur à qn to give sb new heart; je n'aurai jamais le cœur de me débarrasser du chaton I'll never have the heart to get rid of the kitten; tu n'auras pas le cœur de leur dire la vérité you won't have the heart to tell them the truth;9 ( énergie) heart; mettre tout son cœur dans qch/à faire to put one's heart into sth/into doing;10 ( envie) mood; avoir le cœur à faire to be in the mood for doing; je n'ai pas le cœur à plaisanter I'm not in the mood for jokes; je n'ai plus le cœur à rien I don't feel like doing anything any more; ⇒ ouvrage;11 Jeux ( carte) heart; ( couleur) hearts (pl); jouer (du) cœur to play hearts; trois/dame de cœur three/ Queen of hearts.B à cœur loc adv fait or moelleux à cœur [fromage] fully ripe; grillé à cœur [café] roasted all the way through; prendre or avoir à cœur de faire to be intent on doing; prendre qch à cœur ( se vexer) to take sth to heart; ( être résolu) to take sth seriously; cela me tient à cœur it's close to my heart.C de bon cœur loc adv willingly; faire qch de bon cœur to do sth willingly; il me l'a prêté mais ce n'était pas de bon cœur he lent it to me, but rather unwillingly; ‘merci de m'avoir prêté votre voiture’-‘c'est de bon cœur’ ‘thank you for lending me your car’-‘you're welcome’; il brossait le sol et y allait de bon cœur he was scrubbing the floor with a will; rire de bon cœur to laugh heartily.D par cœur loc adv by heart; savoir/apprendre qch par cœur to know/to learn sth by heart; connaître qn par cœur to know sb inside out.tant que mon cœur battra until my dying day; rester sur le cœur de qn [remarque, attitude] to rankle with sb; avoir le cœur au bord de lèvres to be about to be sick; avoir du cœur au ventre to be brave; être beau or joli comme un cœur to be as pretty as a picture; avoir le cœur sur la main to be open-handed; il a un cœur gros or grand comme ça○ he's very big-hearted; avoir un cœur de pierre or marbre to have a heart of stone; il ne le porte pas dans son cœur euph he's not his favouriteGB person euph; le cœur n'y est pas my/your etc heart isn't in it; si le cœur t'en dit if you feel like it; avoir qch sur le cœur to be resentful about sth.[kɶr] nom masculinA.[ORGANE]ça m'a donné ou j'ai eu un coup au cœur it really made me jumpbeau ou joli ou mignon comme un cœur as pretty as a picture2. [estomac]lever ou soulever le cœur à quelqu'un to sicken somebody, to turn somebody's stomachun spectacle à vous lever ou soulever le cœur a nauseating ou sickening sightB.[SYMBOLE DE L'AFFECTIVITÉ]1. [pensées, for intérieur] heart2. [énergie, courage] courageelle adore son travail, elle y met du cœur she loves her work, she really puts her heart (and soul) into itallez, haut les cœurs! come on, chin up!3. [humeur]avoir le cœur à faire quelque chose to be in the mood to do ou to feel like doing somethingils travaillent, mais le cœur n'y est pas they're working but their hearts aren't in itsi le cœur t'en dit if you feel like it, if the fancy takes you4. [charité, bonté]avoir du ou bon cœur to be kind ou kind-heartedtu n'as pas de cœur! you're heartless!, you have no heart!c'était un homme au grand cœur ou de cœur he was a good manavoir le cœur dur ou sec, avoir un cœur de pierre to have a heart of stone5. [siège des émotions, de l'amour] heartc'était à vous briser ou fendre le cœur it was heartbreaking ou heartrendingcela chauffe ou réchauffe le cœur it warms the cockles of your heart, it's heartwarmingavoir le cœur gros to feel sad, to have a heavy heartC.[PERSONNE]1. [personne ayant telle qualité]c'est un cœur dur ou sec ou de pierre he has a heart of stone, he's heartlessD.[CENTRE]1. [d'un chou, d'une salade, d'un fromage] heart[d'un fruit, d'un réacteur nucléaire] core2. [d'un débat] central pointE.[OBJET EN FORME DE CŒUR] JEUXdame/dix de cœur queen/ten of heartsjouer à ou du cœur to play hearts————————à cœur locution adverbiale1. [avec sérieux]2. CUISINE————————à cœur joie locution adverbiales'en donner à cœur joie to have tremendous fun ou a tremendous timeà cœur ouvert locution adjectivale[opération] open-heart (modificateur)à cœur ouvert locution adverbiale————————au cœur de locution prépositionnelleau cœur de la nuit in the ou at dead of nightau cœur de la ville in the centre of town, in the town centre————————de bon cœur locution adverbialea. [en mangeant] he really tucked inb. [en travaillant] he really got stuck in ou he went at it with a willc'est de bon cœur: ne me remerciez pas, c'est de bon cœur (que je vous ai aidé) no need to thank me, it was a pleasure (helping you)————————de tout cœur locution adverbialeje ne pourrai assister à votre mariage mais je serai de tout cœur avec vous I won't be able to attend your wedding but I'll be with you in spirit————————de tout mon cœur locution adverbiale,de tout son cœur etc. locution adverbiale1. [sincèrement - aimer, remercier] with all my/his etc. heart, from the bottom of my/his etc. heart ; [ - féliciter] warmly, wholeheartedlyrire de tout son cœur to laugh heartily ou one's head off2. [énergiquement]————————en cœur locution adjectivale[bouche, pendentif] heart-shaped————————par cœur locution adverbiale[apprendre, connaître] by heart————————sans cœur locution adjectivale————————sur le cœur locution adverbialeses critiques me sont restées ou me pèsent sur le cœur I still haven't got over the way she criticized me -
15 être
1. vêtre aux abois — см. aux abois
être à l'abri — см. à l'abri
être aux aguets — см. aux aguets
être en arrêt devant... — см. tomber en arrêt devant...
être baba — см. demeurer baba
être du balai — см. faire balai
être en commerce avec... — см. avoir commerce avec...
être jusqu'au cou dans... — см. jusqu'au cou dans...
être sous la coupe de... — см. sous la coupe de...
être au courant — см. au courant
être dans la croyance que... — см. avoir la croyance que...
être en dèche — см. battre la dèche
être en désordre — см. en désordre
être l'eau — см. ne pas valoir cher
être sans écho — см. sans écho
être face à face — см. face à face
être aux gages — см. aux gages
être en goguette — см. en goguette
être d'hier — см. dater d'hier
être en bonne intelligence avec... — см. en bonne intelligence avec...
être la joie de... — см. faire la joie de...
être en nage — см. en nage
être de nature à... — см. être de nature à
être à la nonne — см. faire nonne
être sous l'œil — см. sous l'œil
être sur orbite — см. sur orbite
être à la page — см. à la page
être au pair — см. au pair
être en panne — см. rester en panne
être au piquet — см. au piquet
être sur le point de... — см. sur le point de...
être sur le pont — см. sur le pont
être de quart — см. faire le quart
être en quête — см. en quête
être au sac — см. avoir le sac
être en serre — см. faire le serre
être pris de taf — см. avoir le taf
être en taule — см. en taule
être dans son tort — см. avoir tort
être en train de... — см. être en retard d'un train
être à la voie — см. avoir la voie
être sous voiles — см. faire voile
- être à- l'être- en être- y être- être là- c'en est- c'est à- il l'est- être bon- et fier de l'être- être gai- être là- être mal- être mûr- être off- être OK- être paf- être soi2. m -
16 donner
donner [dɔne]━━━━━━━━━━━━━━━━━━➭ TABLE 11. <a. to give• j'ai déjà donné ! I've already made a donation! ; ( = on ne m'y reprendra plus !) I've been there!(PROV) donner c'est donner, reprendre c'est voler a gift is a gift• je vous le donne en mille ! (inf) you'll never guess!b. ( = céder) [+ vieux vêtements] to give awayc. ( = distribuer) to hand out ; [+ cartes] to deald. ( = indiquer) [+ détails, idée, avis, ton] to give ; [+ sujet de devoir, tempo] to set• pouvez-vous me donner l'heure ? can you tell me the time?e. ( = causer) [+ plaisir, courage] to give ; [+ peine, mal] to cause• mangez ça, ça va vous donner des forces eat this, it'll give you some energyf. ( = organiser) [+ réception, bal] to give ; [+ pièce] to performg. ( = attribuer) quel âge lui donnez-vous ? how old would you say he was?h. ( = produire) [+ fruits, récolte] to yield ; [+ résultat] to produce• qu'est-ce que ça donne ? (inf) how's it going?• tout donne à croire que... everything suggests that...2. <a. ( = produire) les pommiers ont bien donné cette année the apple trees have produced a good crop this yearb. (locutions)• je ne sais plus où donner de la tête I don't know which way to turn► donner dans [+ piège] to fall into• il donne dans le sentimentalisme he's got to be rather sentimental► donner sur [pièce, porte] to open onto ; [fenêtre] to overlook3. <a. ( = se consacrer)se donner à to devote o.s. tob. ( = échanger) ils se donnaient des baisers they were kissing each other* * *dɔne
1.
1) géndonner quelque chose à quelqu'un — to give something to somebody, to give somebody something [livre, adresse, emploi, temps, autorisation, conseil, courage, rhume]; Jeux to deal [cartes] (à to)
je lui donne 40 ans — I'd say he/she was 40
on ne lui donne pas d'âge — you can't tell how old he/she is
donner froid/faim à quelqu'un — to make somebody feel cold/hungry
donner à croire or penser or comprendre que... — to suggest that...
donner à quelqu'un à penser/croire que... — to make somebody think/believe that...
donne-moi ton genou que j'examine cette blessure — let me see your knee so that I can look at that wound
3) ( présenter) [salle, cinéma] to show [film]; [théâtre] to put on [pièce]; [troupe] to give [spectacle, représentation]qu'est-ce qu'on donne au Marignan? — Cinéma what's showing ou on at the Marignan?; Théâtre what's playing at the Marignan?
4) ( organiser) to give [dîner, gala] ( pour quelqu'un for somebody)5) ( assurer) to give [cours, exposé] (à, devant to)6) ( considérer) to give [personne, œuvre] (comme, pour as)7) ( produire) to give [sentiment, impression]; to give [ombre, aspect, teinte]; to produce, to yield [fruits, jus]; to produce [résultats]8) ( manifester) to show [signes] (à to)9) (colloq) ( dénoncer) to inform on [complice] (à to)10) ( entreprendre)
2.
verbe intransitif1) ( produire)le poirier va bien donner cette année — the pear tree will produce GB ou yield a good crop this year
2) ( émettre un son) [radio] to be playingdonner du cor — ( à la chasse) to sound the horn
3) ( heurter)donner sur ou contre — [personne, animal, véhicule] to hit, to run into
donner de la tête or du front contre quelque chose — to hit one's head against something
ne plus savoir où donner de la tête — fig not to know which way to turn
4) ( être orienté)donner sur — [chambre, fenêtre] to overlook [mer, rue]; [porte] to give onto
donner au nord/sud — [façade, pièce] to face ou look north/south
5) ( avoir tendance à)en ce moment, il donne dans la musique baroque — at the moment, he's into (colloq) baroque music
6) ( se lancer)7) ( consacrer)donner de soi-même or de sa personne — to give of oneself
8) ( attaquer) [troupe, chars] to attack, to go into action
3.
se donner verbe pronominal1) ( se livrer)se donner à — to devote oneself to [travail, cause]
2) ( s'octroyer)3) ( s'imposer)se donner pour or comme but/mission de faire — to make it one's aim/mission to do
4) ( affecter)se donner pour intelligent/pacifiste — to make oneself out to be intelligent/a pacifist
5) ( échanger)••donnant donnant: je garde ton chat à Noël, tu gardes le mien à Pâques — fair's fair: I keep your cat at Christmas, you keep mine at Easter
avec lui, c'est donnant donnant — he never does anything for nothing
je te le donne en mille — (colloq) you'll never guess
* * *dɔne1. vt1) [objet personnel, argent] to give, (= faire don de) to give away"Tu as toujours ta veste en daim?"- - "Non, je l'ai donnée." — "Have you still got your suede jacket?" - - "No, I've given it away."
donner qch à qn [cadeau, renseignement] — to give sb sth, to give sth to sb
Elle m'a donné son adresse. — She gave me her address.
2) [spectacle] to put on, [film] to show3) [résultat, effet] to produceCela donne un résultat surprenant. — It produces a surprising result.
Ça m'a donné faim. — That made me feel hungry.
2. vi1) (= faire un don) to giveIl donne toujours quand c'est pour Médecins Sans Frontières. — He always gives something when it's for Médecins Sans Frontières.
non merci, j'ai déjà donné ironique — no thanks, I've had my fair share of that
2)donner de sa personne (= se sacrifier) — to give of o.s.
3) [soleil] to shineLe soleil donnait à fond. — The sun was beating down.
4) [arbre fruitier] to bear fruitNotre noyer n'a pas donné cette année. — Our walnut tree didn't have any nuts this year.
5) (= laisser croire)donner à penser que... — to make one think that...
donner à entendre que... — to give to understand that...
6) (= avoir vue)donner sur [fenêtre, chambre] — to look onto, to overlook
une fenêtre qui donne sur la mer — a window that looks onto the sea, a window overlooking the sea
donner dans [piège] — to fall into, [genre, style] to slip into
8) MILITAIRE (= charger, attaquer)* * *donner verb table: aimerA vtr1 ( mettre en la possession de) to give [livre, jouet, argent, salaire]; donner qch à qn to give sth to sb, to give sb sth; donner pour les œuvres to give to charity; j'ai déjà donné! lit I've already made a donation!; fig been there, done that!; je donnerais beaucoup or cher pour savoir qui/comment I'd give a lot to know who/how; ⇒ chat;2 ( attribuer) to give [nom, titre] (à to); donner un sens particulier à un mot to give a word a particular meaning; je lui donne 40 ans I'd say he/she was 40; on ne lui donne pas d'âge you can't tell how old he/she is; il me donnait du ‘Maître’ he was calling me ‘Maître’;3 ( faire avoir) to give [migraine, appétit, courage, cauchemars] (à to); donner froid/faim à qn to make sb feel cold/hungry;4 ( procurer) to give [objet, emploi, nourriture, réponse, conseil] (à to); Jeux to deal [cartes] (à to); donner le bras/la main à qn to give sb one's arm/hand; donner à boire à qn to give sb something to drink; c'est à toi de donner Jeux it's your deal; donner à croire or penser or comprendre que… to suggest that…; donner à qn à penser/croire que… to make sb think/believe that…; donne-moi ton genou que j'examine cette blessure let me see your knee so that I can look at that wound; ⇒ main;5 (transmettre, communiquer) to give [renseignement] (à to); je vais vous donner mon adresse I'll give you my address; elle m'a donné son rhume she's given me her cold; donner l'heure à qn to tell sb the time;6 ( confier) to give [objet, tâche] (à faire to do); il m'a donné son chat/ses livres à garder he gave me his cat/his books to look after; elle donne sa fille à garder à mes parents she has my parents look after her daughter; j'ai donné ma voiture à réparer I've taken my car in to be repaired;7 ( accorder) to give [temps, moyens, autorisation]; je ne te donne pas deux mois pour te faire renvoyer I'd give you less than two months before you're sacked; donner tout son temps au club to devote all one's time to the club;8 ( présenter) [salle, cinéma] to show [film]; [théâtre] to put on [pièce]; [troupe] to give [spectacle, représentation] ; qu'est-ce qu'on donne au Marignan? Cin what's showing ou on at the Marignan?; Théât what's playing at the Marignan?; cette pièce a été donnée pour la première fois en 1951 this play was first performed in 1951;9 ( organiser) to give [dîner, réception, gala] (pour qn for sb);10 ( assurer) to give [cours, exposé] (à, devant to);11 ( considérer) to give [personne, œuvre] (comme, pour as); les sondages le donnent en tête the polls put him in the lead; on donne ce texte pour authentique this text is given as authentic; les spécialistes le donnent comme futur champion the experts point to him as the future champion;12 ( produire) [aspect] to give [sentiment, impression]; [plante] to give [ombre]; to produce, to yield [fruits, jus, substance]; [expérience, méthode] to produce [résultats]; [procédé, éclairage, maquillage] to give [aspect, teinte]; leur intervention n'a rien donné their intervention didn't have any effect; elle lui a donné trois fils she gave him three sons; mange des carottes, ça te donnera bonne mine eat carrots, they're good for your complexion;15 ( entreprendre) [troupe, infanterie, police] donner l'assaut à qn to attack sb; donner la charge contre qn to charge at sb.B vi1 ( produire) [plante] to produce a crop GB, to yield a crop; le poirier va bien donner cette année the pear tree will produce GB ou yield a good crop this year;2 ( émettre un son) [radio, hi-fi] to be playing; leur téléviseur donne à fond their television is on full blast; donner du cor Chasse to sound the horn;3 ( heurter) donner sur ou contre [personne, animal] to run into; [tête] to hit; [véhicule] to hit, to run into; donner de la tête or du front contre qch to hit one's head against sth; ne plus savoir où donner de la tête fig not to know which way to turn;4 ( être orienté) donner sur or dans [porte, chambre, fenêtre] ( d'une hauteur) to overlook, to look out over; ( de plain-pied) to look onto [mer, cour, rue]; donner au nord/sud [façade, pièce] to face ou look north/south; la cuisine donne dans le salon the kitchen leads into the living-room; la fenêtre donne sur la mer the window overlooks the sea;5 ( avoir tendance à) donner dans to tend toward(s); donner dans le masochisme [roman, film] to tend toward(s) masochism; [personne] to have masochistic tendencies; en ce moment, il donne dans la musique baroque at the moment, he's into○ baroque music;6 ( se lancer) donner dans une embuscade/un piège to fall into an ambush/a trap;7 ( consacrer) donner de soi-même or de sa personne to give of oneself; donner de soi-même pour faire/pour qch to devote oneself to doing/to sth;8 ( attaquer) [troupe, chars] to attack, to go into action; faire donner la troupe to send the troops into action.C se donner vpr1 ( se livrer) se donner à to devote oneself to [travail, cause, peinture]; se donner à fond dans qch to give one's all to sth; se donner à un homme to give oneself to a man;2 ( s'octroyer) se donner le temps de faire to give oneself time to do; se donner les moyens de faire to find the means to do; pays qui se donne un nouveau président country which is getting a new president; il se donnait le nom de Brutus/le titre de docteur he called himself Brutus/gave himself the title of doctor; ⇒ joie, temps;3 ( s'imposer) se donner pour or comme but/mission de faire to make it one's aim/mission to do; il se donne le détachement comme objectif he makes it his aim to be detached; il se donne comme objectif de perdre 15 kilos he has set himself the target of losing 15 kilos; se donner pour tâche de faire to set oneself the task of doing; je me donne trois jours pour finir I'll give myself three days to finish;4 ( affecter) se donner pour intelligent/pacifiste to make oneself out to be intelligent/a pacifist; il se donne pour plus compétent qu'il n'est he makes himself out to be more competent than he really is; elle se donne des airs de Marilyn Monroe she walks around as if she's Marylin Monroe; se donner de grands airs to give oneself airs; un prétentieux qui se donne des airs de savant a pretentious man who acts as if he is a scholar; se donner bonne conscience to affect a clear conscience; se donner une nouvelle image to give oneself a new image; il se donne une importance qu'il n'a pas he acts as if he's important when he isn't;5 ( échanger) se donner des coups to exchange blows; se donner des baisers to kiss one another; se donner rendez-vous to arrange to meet; se donner le mot to pass the word on;6 ( être joué) [film] to be showing (à at); [spectacle] to be put on (à at); [pièce] to be playing (à at).donnant donnant: je garde ton chat à Noël, tu gardes le mien à Pâques fair's fair: I keep your cat at Christmas, you keep mine at Easter; avec lui, c'est donnant donnant he never does anything for nothing; je te le donne en mille○ you'll never guess.[dɔne] verbe transitifA.[CÉDER, ACCORDER]1. [offrir] to give[se débarrasser de] to give away (separable)[distribuer] to give out (separable)donner quelque chose à quelqu'un to give something to somebody, to give somebody somethingdonner quelque chose en souvenir à quelqu'un to give ou to leave somebody something as a souveniril est joli, ce tableau! — je te le donne what a lovely picture! — please have ità ce prix-là, ma petite dame, je vous le donne! at that price, dear, I'm giving it away!dis donc, on te l'a donné, ton permis de conduire! (humoristique) how on earth did you pass your driving test!donner à boire à un enfant to give a child a drink ou something to drinkdonner à manger aux enfants/chevaux to feed the children/horses3. [accorder - subvention] to give, to hand out (separable) ; [ - faveur, interview, liberté] to give, to grant ; [ - prix, récompense] to give, to awarddonner la permission à quelqu'un de faire quelque chose to allow somebody to do something, to give somebody permission to do somethingb. [ami, amant] to make a date with somebodydonner à quelqu'un l'occasion de faire quelque chose to give somebody the opportunity to do something ou of doing somethingil n'est pas donné à tout le monde de... not everybody is fortunate enough to...donne la balle, Rex, donne! come on Rex, let go (of the ball)!7. [vendre - suj: commerçant] to give8. [payer] to give10. [appliquer - coup, baiser] to givedonner une fessée à quelqu'un to smack somebody's bottom, to spank somebodydonner un coup de rabot/râteau/pinceau à quelque chose to go over something with a plane/rake/paintbrush13. (locution)je vous le donne en cent ou mille (familier) you'll never guess in a month of Sundays ou in a million yearsB.[CONFÉRER]1. [assigner] to givedonner un nom à quelqu'un to give somebody a name, to name somebody2. [attribuer]3. [prédire] to givea. [à vivre] I give her less than three months to liveb. [avant d'échouer] I'll give it three months at the mostC.[GÉNÉRALEMENTÉRER]1. [suj: champ] to yield2. [susciter, provoquer - courage, énergie, espoir] to give ; [ - migraine] to give, to cause ; [ - sensation] to give, to create ; [ - impression] to give, to produceça donne la diarrhée it gives you ou causes diarrhoeadonner chaud/froid/faim/soif à quelqu'un to make somebody hot/cold/hungry/thirstyen ajoutant les impôts, cela donne la somme suivante when you add (in) ou on the tax, it comes to the following amountet ta candidature, ça donne quelque chose? have you had anything about your application?la robe ne donne pas grand-chose comme cela, essaie avec une ceinture the dress doesn't look much like that, try it with a beltj'ai ajouté du vin à la sauce — qu'est-ce que ça donne? I've added some wine to the sauce — what is it like now?D.[EXPRIMER, COMMUNIQUER]1. [présenter, fournir - garantie, preuve, précision] to give, to provide ; [ - explication] to give ; [ - argument] to put forward (separable) ; [ - ordre, consigne] to givedonner un conseil à quelqu'un to give somebody a piece of advice, to advise somebodydonner à entendre ou comprendre que to let it be understood thaton le donnait pour riche he was said ou thought to be rich2. [dire] to give————————[dɔne] verbe intransitifla vigne a bien/mal donné cette année the vineyard had a good/bad yield this yeara. [radio] to be on full blast, to be blaring (out)b. [campagne de publicité, soirée] to be in full swing3. [attaquer] to chargefaire donner la garde/troupe to send in the guards/troops————————donner dans verbe plus préposition1. [tomber dans]2. [se cogner contre]3. [déboucher sur] to give out ontol'escalier donne dans une petite cour the staircase gives out onto ou leads to ou leads into a small courtyard————————donner de verbe plus préposition1. [cogner avec]donner du coude/de la tête contre une porte to bump one's elbow/one's head against a door2. [utiliser]donner de la tête [animal] to shake its head3. NAUTIQUE4. (locution)elle lui donne du "monsieur" she calls him "Sir"————————donner sur verbe plus préposition1. [se cogner contre]2. [être orienté vers]la chambre donne sur le jardin/la mer the room overlooks the garden/the sea————————se donner verbe pronominal (emploi passif)[film, pièce] to be on————————se donner verbe pronominal intransitif1. [employer son énergie]elle s'est donnée à fond ou complètement dans son entreprise she put all her effort into her business2. (soutenu) [sexuellement]————————se donner verbe pronominal transitif1. [donner à soi-même]a. [généralement] to have fun[s'accorder - délai] to give ou to allow oneself2. [échanger] to give one another ou each otherse donner un baiser to give each other a kiss, to kiss3. [se doter de] to give oneself4. [prétendre avoir]5. (locution)s'en donner à cœur joie, s'en donner: les enfants s'en sont donné au square the children had the time of their lives in the park————————se donner pour verbe pronominal plus prépositionto pass oneself off as, to claim to be————————donnant donnant locution adverbialed'accord, mais c'est donnant donnant OK, but I want something in return -
17 cœur
mcorps et cœur — см. corps et âme
mon cœur me dit que... — см. quelque chose me dit que...
- cœur dur- mon cœur- de cœur- par cœur -
18 petit
petit, e [p(ə)ti, it]━━━━━━━━━1. adjective2. adverb5. compounds━━━━━━━━━1. <━━━━━━━━━━━━━━━━━► Lorsque petit fait partie d'une locution comme entrer par la petite porte, reportez-vous à l'autre mot.━━━━━━━━━━━━━━━━━b. ( = jeune) little• je ne suis plus un petit garçon ! I'm not a child anymore!d. ( = mince) [tranche] thine. ( = court) [promenade, voyage] shortf. ( = miniature, jouet) toyh. ( = peu important) [commerçant, pays, entreprise, groupe] small ; [opération, détail, romancier] minor ; [amélioration, changement, inconvénient, odeur, rhume] slight ; [espoir, chance] faint ; [cadeau, soirée] littlei. ( = maladif) avoir une petite mine to look palej. ( = mesquin) [attitude, action] meank. (locutions) vous prendrez bien un petit verre ? you'll have a little drink, won't you?• petit con ! (vulg!) stupid jerk! (inf!)2. <3. <a. ( = enfant) little boyc. ( = jeune animal) les petits the young• faire des petits to have kittens (or puppies or lambs etc)d. ( = homme de petite taille) small man4. <5. <► petit pain ≈ bread roll► la petite reine ( = vélo) the bicycle► petit salé ( = porc) salt pork* * *
1.
petite p(ə)ti, it adjectif1) ( en taille) small, littlese faire tout petit — fig to try to make oneself inconspicuous
2) (en longueur, durée) short3) ( en âge) young, littlepetit ours/renard/lion — bear/fox/lion cub
4) [appétit, quantité, groupe] small; [mangeur] light; [salaire] low; [averse] light; [cri, rire, souci] little; [chance, rhume] slight; [détail, défaut] minor5) ( dans une hiérarchie) [marque] lesser known; [emploi] modest; [fonctionnaire] low-ranking; [poète] minor6) fig littlemon petit papa — darling daddy (colloq)
passe-moi un petit coup de fil — (colloq) give me a call
2.
nom masculin, fémininle petit — ( de deux) the younger one; ( de plus de deux) the youngest one
2) ( adulte de petite taille) small man/woman
3.
voir petit — ( sous-estimer) to underestimate; ( être sans ambition) to have no ambition
4.
nom masculin1) ( jeune animal)faire des petits — [chienne] to have puppies; fig [argent] to grow
2) ( personne modeste)•Phrasal Verbs:* * *p(ə)ti, it petit, -e1. adj1) (par la taille, les dimensions) (main, objet, colline) smallIl est petit pour son âge. — He's small for his age.
de petite taille (personne) — short, small, (arbre) small
Sonia habite une petite ville. — Sonia lives in a small town.
2) (valeur affective) littlePhyllis a une jolie petite maison. — Phyllis has a nice little house.
On a ouvert une petite bouteille de Chinon. — We've opened a little bottle of Chinon.
3) (peu important) (problème) small, minor, (progrès) little4) (= faible) (pluie, bruit) slight5) (en âge) (enfant) small, littleC'est dangereux pour les petits enfants. — It's dangerous for small children.
6) (= court) (voyage, présentation) little, (roman) short7) (= mesquin) mean2. nm/f1) (= enfant) child, little oneEmmène les petits au cinéma. — Take the children to the cinema.
Le petit de Sylvie a une mauvaise grippe. — Sylvie's little son has got bad a bad dose of flu.
les tout-petits — the little ones, the tiny tots
2) (= cadet) little one, youngestNicolas, c'est le petit. — Nicolas is the little one., Nicolas is the youngest.
mon petit (nuance ironique) — dear, (à son fils, un petit garçon) son
ma petite (nuance ironique) — dear, young lady, (à sa fille, une fillette) sweetheart
3. nm[animal]faire des petits [chatte] — to have kittens, [chienne] to have puppies
4. advpetit à petit — little by little, gradually
* * *A adj1 ( en taille) [personne, pied, objet, arbre, entreprise] ( objectivement) small; ( subjectivement) little; il est petit pour son âge he's small for his age; les mêmes, mais en plus petit the same ones, but smaller; le 36, c'est trop petit 36 is too small; le monde est petit! it's a small world!; un homme de petite taille, un homme petit a short ou small man; petit et trapu short and stocky; un petit homme timide a shy little man; la petite blonde, là-bas the little blonde, over there; une toute petite pièce/femme a tiny room/woman; se faire tout petit fig to try to make oneself inconspicuous; c'est Versailles en plus petit it's a miniature Versailles; ⇒ bête, doigt, lorgnette, plat, ruisseau;2 (en longueur, durée) [foulée, promenade, distance, paragraphe] short; par petites étapes in easy stages; ⇒ semaine;3 ( en âge) ( objectivement) young; ( subjectivement) little; il est trop petit pour comprendre he's too young to understand; c'est la plus petite she's the youngest; je t'ai connu petit I knew you when you were little; mon petit frère my little brother; ( bébé) my baby brother; le petit Jésus baby Jesus; petit garçon little boy; petite fille little girl; une petite Française a French girl; le petit nouveau the new boy; les petits enfants small ou young children; c'est notre petit dernier he's our youngest; petit chat kitten; petit chien puppy; petit ours/renard/lion bear/fox/lion cub;4 (en quantité, prix, force) [somme, appétit, majorité, volume, quantité, groupe] small; [mangeur, buveur] light; [salaire, loyer] low; [tape, vent, averse] light; [cri, rire, sourire] little; [goût, espoir, chance] slight; d'une petite voix timide in a timid little voice; une petite pluie fine a fine drizzle; ça a un petit goût de cerise it tastes slightly of cherries; avoir une petite santé to have poor health; fais un petit effort make an effort; un (tout) petit peu de sel (just) a little salt; un petit sourire coquin/supérieur a mischievous/superior little smile; ⇒ feu;5 ( en gravité) [inconvénient, détail, défaut, opération] minor; [rhume] slight; [égratignure, souci] little;6 ( dans une hiérarchie) [marque, cru] lesser known; [situation, emploi] modest; [fonctionnaire, dignitaire] low-ranking; [poète] minor; les petites routes minor roads; le petit personnel low-grade staff; les petites gens ordinary people; un petit escroc a small-time crook; ⇒ soldat;7 ( pour minimiser) little; chante-nous une petite chanson give us a little song; un petit coup de rouge a little glass of red wine; un petit visage triste a sad little face; un bon petit vin/restaurant a nice little wine/restaurant; un petit cadeau/secret a little gift/secret; une petite faveur a little favourGB; de bons petits plats tasty dishes; un petit coin tranquille a quiet spot; envoie-moi un petit mot drop me a line; passe-moi un petit coup de fil○ give me a ring GB ou call; avoir de petites attentions pour qn to make a fuss of sb GB, to fuss over sb; il faut une petite signature ici could I ask you to sign here, please?; je n'ai eu que deux petites semaines de congé! I only had two short weeks off!; j'en ai pour une petite minute/heure it won't take me a minute/more than an hour; une petite trentaine de personnes under thirty people;8 ( en sentiment) mon petit Pierre my dear Pierre; mon petit papa darling daddy; mon petit chéri/ange my darling/angel; mon petit chou○ or poulet○ sweetie○, honey○; une petite garce◑ a bitch◑; un petit imbécile an idiot; très préoccupée de sa petite personne very taken up with herself; il tient à sa petite tranquillité he likes a nice quiet life;9 ( mesquin) [personne, procédé] petty, mean; ( étroit) [conception] narrow; les petits esprits small-minded people.B nm,f1 ( enfant) little boy/girl, child; ( benjamin) le petit ( de deux) the younger one; ( de plus de deux) the youngest one; les petits the children, the kids○; pauvre petit! poor thing!; la petite Martin the Martin girl; les petits Martin the Martin children; ils ont deux petits they have two children; elle a eu un petit she's had a baby; n'aie pas peur, mon petit don't be afraid;2 ( adulte de petite taille) small man/woman; les petits small people.C adv voir petit ( sous-estimer) to underestimate; ( être sans ambition) to have no ambition; chausser/tailler petit [chaussures, vêtements] to be small-fitting; petit à petit little by little, gradually; ⇒ oiseau.D nm1 ( jeune animal) petits young; ( chats) kittens; ( chiens) puppies; (loups, lions, ours) cubs, young; le mammifère allaite ses petits mammals suckle their young; la lionne et ses petits the lioness and her cubs ou young; comment s'appelle le petit de la chèvre? what do you call a baby ou young goat?; faire des petits [chienne] to have puppies; fig ( se multiplier) [argent] to grow; ( se briser) [vase] to end up in bits;2 ( personne modeste) les petits ordinary people; un petit de la finance a minor figure in the world of finance.petit aigle Zool scops owl; petit ami boyfriend; petit bassin Anat lower pelvis; ( de piscine) small pool; petit blanc ( vin) small glass of white wine; petit bleu† Postes telegram; petit bois ( d'allumage) kindling; petit cacatois fore royal sail; petit chef petty tyrant; jouer au petit chef to throw one's weight around○; petit coin○ euph ( toilettes) loo○ GB, bathroom US; aller au petit coin to go to the loo○ GB ou bathroom US; petit commerçant small trader; petit commerce small traders (pl); petit crème small espresso with milk; petit déjeuner breakfast; petit endroit = petit coin; petit four petit four; petit hunier Naut fore topsail; petit juif○ funny bone; petit linge underwear; laver son petit linge to wash one's smalls○; petit maître minor master; petit noir coffee; petit nom○ ( prénom) first name; petit paquet small packet; petit perroquet Naut fore topgallant sail; petit peuple lower classes (pl); petit point petit point; petit pois (garden) pea, petit pois; petit porteur small shareholder; petit pot ( pour bébés) jar of baby food; petit quart Naut dogwatch; petit rat (de l'Opéra) pupil at Paris Opéra's ballet school; petit roque ( aux échecs) castling short; petit salé streaky salted pork; petit trot jog trot; petite amie girlfriend; petite annonce Presse classified advertisement ou ad○; petite caisse petty cash; petite école○ ≈ nursery school; petite main seamstress (at a top fashion house); petite mort orgasm; petite nature weakling; petite phrase (memorable) saying; petite reine Sport cycling; petite souris tooth fairy; petite vérole smallpox; petite voiture toy car; petites annonces matrimoniales personal ads; petites classes○ Scol younger children; petites et moyennes entreprises, PME small and medium enterprises, SMEs; petites sœurs des pauvres Little Sisters of the Poor; petits chevaux Jeux ≈ ludo (sg); petits métiers du passé traditional crafts.( féminin petite) [p(ə)ti, p(ə)tit] (devant nom masculin commençant par voyelle ou h muet [p(ə)tit]) adjectifune personne de petite taille a small ou short personil y a un petit mur entre les deux jardins there's a low ou small wall between the two gardensa. (familier) [femme] a tiny little womanb. [fillette] a tiny little girla. [de bébé] little fat legsb. [d'adulte] short fat legselle a de petits pieds she's got small ou little feetun petit "a" a lower-case ou small "a"se faire tout petit [passer inaperçu] to make oneself inconspicuous, to keep a low profilea. [par respect ou timidité] to humble oneself before somebodyb. [par poltronnerie] to cower ou to shrink before somebody[exprime l'approximation]on y sera dans une petite heure we'll be there in a bit less than ou in under an houril y a un petit kilomètre d'ici à la ferme ≃ it's no more than ou just under three quarters of a mile from here to the farm2. [faible] smallexpédition/émission à petit budget low-budget expedition/programmepetit loyer low ou moderate rentpetite retraite/rente small pension/annuityune petite Chinoise a young ou little Chinese girlun petit lion/léopard a lion/leopard cubun petit éléphant a baby elephant, an elephant calfun petit séjour a short ou brief stay5. [dans une hiérarchie]les petits agriculteurs/propriétaires small farmers/landownersa. [sommes] low salaries, small wagesb. [employés] low-paid workersil s'est trouvé un petit emploi au service exportation he found a minor post in the export departmentpetit peintre/poète minor painter/poetune petite intervention chirurgicale minor surgery, a small ou minor operationil y a un petit défaut there's a slight ou small ou minor defectj'ai eu un petit rhume I had a bit of a cold ou a slight cold7. [léger] slight8. [avec une valeur affective] littlej'ai trouvé une petite couturière/un petit garagiste I've found a very good little seamstress/garagefais-moi une petite place make a little space for me, give me a (little) ou tiny bit of roomalors, mon petit Paul, comment ça va?a. [dit par une femme] how's life, Paul, dear?b. [dit par un homme plus âgé] how's life, young Paul?[pour encourager]tu mangeras bien une petite glace! come on, have an ice cream!je n'ai pas le temps de faire un match — juste un petit! I've no time to play a match — come on, just a quick one![avec une valeur admirative]petit débrouillard! you're smart!, you don't miss a thing!(euphémisme) [notable][avec une valeur dépréciative]j'en ai assez de ses petits mystères/petites manigances! I'm fed up with her little mysteries/intrigues!————————, petite [p(ə)ti, p(ə)tit] (devant nom masculin commençant par voyelle ou h muet [p(ə)tit]) nom masculin, nom fémininc'est la petite d'en face (familier) it's the girl from across the street, it's the daughter of the people across the street, it's across the road's daughter (UK)quant aux petits, nous les emmènerons au zoo as for the younger children, we'll take them to the zooc'est un livre qui fera les délices des petits comme des grands this book will delight young and old (alike)4. [avec une valeur affective - à un jeune] dear ; [ - à un bébé] little onea. [à un homme] dearmon petit, je suis fier de toia. [à un garçon] young man, I'm proud of youb. [à une fille] young lady, I'm proud of youviens, mon tout petit come here (my) little oneça, ma petite, vous ne l'emporterez pas au paradis! you'll never get away with it, my dear!la pauvre petite, comment va-t-elle faire? poor thing, however will she manage?————————nom masculin1. [animal] babya. [généralement] her youngb. [chatte] her kittensc. [chienne] her puppiesd. [tigresse, louve] her cubsa. [chienne] to have pupsb. [chatte] to have kittens2. [dans une hiérarchie]dans la course aux marchés, les petits sont piétinés in the race to gain markets, small firms ou businesses get trampled underfoot————————adverbe1. COMMERCEc'est un 38 mais ce modèle chausse/taille petit it says 38 but this style is a small fitting (UK) runs small (US)2. [juste]————————en petit locution adverbiale[en petits caractères] in small characters ou letters[en miniature] in miniaturepetit à petit locution adverbiale -
19 bruit
nm. ; rumeur: BRI (Aillon-J., Aix.017, Albanais.001bA, Arvillard.228, Chambéry.025, Compôte-Bauges, Doucy-Bauges, Table), brwi (Saxel.002), brui (001aB, Morzine, Notre-Dame-Be.). - E.: Bruit, Silence.A1) vacarme, grand bruit, manège, tapage, train ; mouvement, circulation, animation: trafi, nm. (001,002, Albertville.021, Chambéry, Reyvroz.218, Thônes.004), trâfyou (Macôt-Plagne), R. => Trafic. - E.: Patatras, Remuement, Renverser, Tonner, Tumulte.A2) vacarme, grand bruit, manège, tapage, train: brwi (rare), fredon (002,218) ; potin (001,017).A3) bruit que font des personnes qui parlent et rient fort: pyâfa nf. (002), rafu nm. (001).A4) bruit sourd et prolongé (grondement du tonnerre...): raboulyà nf., rabounâ (002, Cordon.083), brin-nâ (001). - E.: Gargouillement.A6) bruit formidable, détonation, (coup de canon, coup de tonnerre très proche, mine...), répercussion de ce bruit qu'on entend de loin: brin-nâ nf. (001), baran-nâ (228) ; ron-nâ (021).A7) un léger bruit: on bruit ptyou // prin bruit bri (001 / 228).A8) bruit, martèlement, (de sabot): klapô nm. (228).A9) bruit (en général) ; rumeur ; murmure: mora nf. (Montagny-Bozel) ; bri (001).B1) v., faire du bruit, faire grand bruit: menâ du brwi < mener du bruit> (002), brire (025).B2) faire du bruit en s'agitant dans ses occupations, en remuant ou en laissant tomber de gros objet (des morceaux de bois...): robétâ vi. (002), forbatâ (001) ; bregonâ vi., bregounâ (Genève), R. => Tisonner. - E.: Travailler.B3) faire beaucoup de bruit (ep. d'un chien qui aboie, d'une personne qui entre dans une très grande colère...), se disputer violemment, provoquer beaucoup de dégâts (ep. d'un orage...), (marque l'intensité de l'action): fâre brâvo < faire joli> (002), fére bruit bô // brâvo < faire beau>, fére (to) lôrdo < faire vilain> (l'action est plus intense que dans les expressions précédentes) (001).B4) produire un bruit sourd et prolongé: rabounâ vi. (002,083), brin-nâ (001). - E.: Gargouiller.B5) faire du bruit (ep. de deux verres ou deux assiettes qui s'entrechoquent, d'une vitre qui se brise): brin-nâ vi. (021).B6) produire un bruit formidable, une détonation, (coup de canon, coup de tonnerre très proche, mine...) ; se répercuter (ep. de ce bruit qu'on entend de loin: brin-nâ < éclater> nf. (001), brinâ (228) ; ron-nâ (021).B7) faire un bruit léger (ep. d'une souris qui trottine ou grignote...): rbèlâ vi. (004).B8) répandre une rumeur: shanpâ ê l'êê (kâkrê /// kè) <jeter en l'air (qc. /// que> (001).Fra. C'est eux qui en ont répandu la rumeur: y è leu k' y on shanpâ ê l'êê (001). -
20 fort
fort, e [fɔʀ, fɔʀt]━━━━━━━━━1. adjective2. adverb━━━━━━━━━1. <a. strong• c'est une forte tête he (or she) is a rebel► fort de• fort de son expérience, il... wiser for this experience, he...b. ( = gros) [personne, poitrine] large ; [hanches] broadc. ( = intense) [bruit, voix] loud ; [dégoût, crainte] great ; [douleur, chaleur] intense ; [fièvre] highd. ( = raide) [pente] steepe. ( = violent) [secousse, coup] hard ; [houle, pluies] heavyf. ( = excessif) (inf) c'est trop fort ! that's going too far!• et le plus fort, c'est que... and the best part of it is that...g. ( = important) (avant le nom) [somme, dose] large ; [baisse, différence, augmentation] big ; [consommation] high2. <a. ( = intensément) [lancer, serrer, souffler, frapper] hardb. ( = bruyamment) loudlyc. ( = beaucoup) greatly► fort bien [dessiné, dit, conservé] extremely well• fort bien ! excellent!3. <a. ( = forteresse) fortc. ( = spécialité) forted. ► au plus fort de... at the height of...* * *
1.
forte fɔʀ, fɔʀt adjectif1) ( puissant) strongarmée forte de 10000 hommes — 10,000-strong army
forts de leur expérience... — boosted by their experience...
2) ( résistant) strong3) ( intense) [bruit] loud; [lumière] bright; [chaleur, activité, pression] intense; [crampe] bad; [fièvre] high; [soupçon] strong; [crainte, colère] deep4) ( violent) [coup] hard; [pluie] heavy; [vent] strong5) ( concentré) [café, cigarette, alcool] strong; [épice] hot6) ( net) [accent, personnalité, odeur, tendance, impression] strong; [pente] steep; [somme, majorité, réduction] large; [taux, inflation, consommation] high; [expansion, pénurie] great; [baisse, augmentation] sharp; [différence] big; [contingent, dose, croissance] strong7) ( doué) good (en, à at; pour faire at doing)il est fort pour ne rien faire — hum he's good at doing nothing
8) ( ferme) [personne] strong9) ( gros) [personne] stout; [hanches] broad; [poitrine] large; [cuisses] big10) (colloq) ( exagéré)c'est un peu fort! — that's a bit much! (colloq)
le plus fort, c'est que... — ( surprenant) the most amazing thing is that...; ( absurde) the most ridiculous thing is that...
2.
1) ( très) [bon, déçu, émouvant] extremely; [bien, vite] very2) ( beaucoup) [douter] very muchj'ai eu fort à faire (colloq) pour le convaincre — I had a hard job convincing him
3) ( avec force) [frapper, tirer, frotter] hard; [serrer] tight; [respirer] deeply; [parler, crier] loudly; [sentir] stronglyy aller un peu fort — (colloq) to go a bit too far
4) ( bien) wellfaire or frapper (très) fort — (colloq) to do (really) well
attaquer très fort — (colloq) to start off really well
3.
nom masculin1) ( ouvrage fortifié) fort2) ( personne puissante) strong person3) ( domaine d'excellence) strong point, forte
4.
au plus fort de locution prépositivePhrasal Verbs:••fort comme un bœuf or Turc — strong as an ox
c'est plus fort que moi/qu'elle — ( incontrôlable) I/she just can't help it
c'est plus fort que l'as de pique (colloq) or que de jouer au bouchon — (colloq) that beats it all, that takes the biscuit (colloq)
* * *fɔʀ, fɔʀt fort, -e1. adj1) (physiquement, politiquement, économiquement) strong2) (par le goût, l'effet, la sensation) (café, médicament, odeur) strong, (sauce) hot, (alcool) strongLe café est trop fort. — The coffee's too strong.
4) (= corpulent) large5) (= doué)Il est très fort en espagnol. — He's very good at Spanish.
fort de; fort de son expérience — with a wealth of experience
à plus forte raison — even more so, all the more reason
2. adv1) [serrer, frapper] hard2) [sonner] loudly3) soutenu (= très) mostC'est fort désagréable. — It's most unpleasant.
fort bien... (avec adjectif) — very well...
fort peu loquace — not at all talkative, (emploi pronominal) very few
4) (= beaucoup) greatly, very muchIl appréciait fort sa compagnie. — He very much enjoyed his company.
3. nm1) (= édifice) fort2) (= point fort) strong point, forte3) (emploi substantivé, généralement pluriel) (personne, pays)au plus fort de (= au milieu de) — in the thick of, at the height of
* * *A adj1 ( puissant) [personne, pays, monnaie, économie, lunettes, médicament] strong; armée forte de 10 000 hommes 10,000-strong army; notre compagnie est forte de 30 appareils Aviat our airline can boast 30 aircraft; fort d'un chiffre d'affaires en hausse/de trois joueurs internationaux… boasting an increased turnover/three international players…; forts de leur approbation/expérience… boosted ou fortified by their approval/experience…; le roi est plus fort que la dame Jeux a king is worth more than a queen; trouver plus fort que soi to meet one's match; s'attaquer or s'en prendre à plus fort que soi to take on someone bigger than oneself; ⇒ partie;2 ( résistant) [carton, papier, colle] strong;3 ( intense) [bruit] loud; [lumière] bright; [chaleur, activité, pression] intense; [crampe, douleur] bad; [fièvre] high; [sentiment, soupçon] strong; [crainte, colère, mécontentement] deep; une forte grippe a bad attack of flu; avoir une forte envie de faire to feel a strong desire to do;5 ( concentré) [café, cigarette, alcool, moutarde] strong; [épice, piment, curry] hot; un vin fort a strong wine, a wine with a high degree of alcohol; au sens fort du mot fig in the fullest sense of the word;7 ( ample) [somme, majorité, réduction] large; [concentration, taux, inflation] high; [demande, consommation] high, heavy; [expansion, pénurie] great; [baisse, augmentation] sharp; [croissance] strong; [différence] big; [délégation, contingent, dose] strong; forte émigration/abstention high level of emigration/abstention; de forte puissance very powerful;8 ( doué) good (en, à at; pour faire at doing); ceux qui sont forts en latin those who are good at Latin; il est fort pour ne rien faire iron he's good at doing nothing;9 ( ferme) [personne] strong; rester fort dans le malheur to remain strong in adversity; je me fais fort de la convaincre I feel confident ou I am sure that I can convince her;10 ( gros) [personne] stout; [hanches] broad; [poitrine] large; [cuisses] big; être forte de poitrine to have a large bust;11 ○( exagéré) c'est un peu fort! that's a bit much○!; ( prix) that's a bit steep○!; le plus fort, c'est que… ( surprenant) the most amazing thing is that…; ( absurde) the most ridiculous thing is that…B adv1 ( très) [bon, déçu, émouvant, mécontent] extremely; [bien, logiquement, vite] very; fort recherché/demandé very much sought after/in demand; c'est fort dommage it's a great pity, it's extremely regrettable;2 ( beaucoup) [douter, soupçonner] very much; avoir fort à faire○ to have a lot to do; j'ai eu fort à faire○ pour le convaincre I had a hard job convincing him;3 ( avec force) [frapper, tirer, pousser, frotter] hard; [serrer] tight; [respirer] deeply; [parler, crier] loudly; [sentir] strongly; [coller] firmly; souffle fort! blow hard!; le vent souffle fort there's a strong wind; parler de plus en plus fort to speak louder and louder; mon cœur bat trop fort my heart is beating too fast; le chauffage marche trop fort the heating is turned up too high; dire haut et fort to say loud and clear; y aller un peu fort○ to go a bit too far; y aller un peu fort sur la moutarde/le sel to overdo the mustard/the salt; revenir très fort [coureur, équipe] to make a strong comeback;4 ( bien) well; il ne va pas très fort he's not very well; (moi) ça ne va pas très fort I'm not all that well○; chez eux ça ne va pas très fort things aren't going so well for them; marcher fort [entreprise] to do well; faire or frapper (très) fort○ to do (really) well; attaquer or commencer très fort○ to start off really well.C nm3 ( domaine d'excellence) strong point; les échecs ne sont pas mon fort chess is not my strong point; la générosité n'est pas ton fort generosity is not your strong point.D au plus fort de loc prép au plus fort de l'été/de l'incendie at the height of summer/of the fire; au plus fort de l'hiver in the depths of winter; au plus fort de la bataille in the thick of the fighting; au plus fort de la pluie in the middle of the downpour.fort des halles market porter; fig Goliath; fort en thème○ Scol swot○ GB, grind○ US; forte tête rebel.fort comme un bœuf or Turc strong as an ox; c'est plus fort que moi/qu'elle ( incontrôlable) I/she just can't help it; c'est plus fort que l'as de pique○ or que de jouer au bouchon that beats it all, that takes the biscuit○.( féminin forte) [fɔr, fɔrt] adjectifA.[QUI A DE LA PUISSANCE, DE L'EFFET]1. [vigoureux - personne, bras] strong, sturdy ; [ - vent] strong, high ; [ - courant, jet] strong ; [ - secousse] hard ; [ - pluies] heavyfort comme un Turc ou un bœuf as strong as an ox2. [d'une grande résistance morale]rester fort dans l'adversité to remain strong ou to stand firm in the face of adversity3. [autoritaire, contraignant - régime] strong-arm (avant nom)4. [puissant - syndicat, parti, économie] strong, powerful ; [ - monnaie] strong, hard ; [ - carton, loupe, tranquillisant] strongcolle (très) forte (super) ou extra strong glueB.[MARQUÉ]1. [épais, corpulent - jambes] big, thick ; [ - personne] stout, large ; [ - hanches] broad, large, wide2. [important quantitativement - dénivellation] steep, pronounced ; [ - accent] strong, pronounced, marked ; [ - fièvre, taux] high ; [ - hausse] large ; [ - somme] large, big ; [ - concentration] high ; [ - bruit] loud ; [ - différence] great, big3. [grand, intense - amour, haine] strong, intense ; [ - douleur] intense, great ; [ - influence] strong, big, great ; [ - propension] markedavoir une forte volonté to be strong-willed, to have a strong will4. [café, thé, moutarde, tabac] strong[odeur] strong5. (familier & locution)le plus fort, c'est qu'il avait raison! the best of it is that he was right!C.[HABILE] [compétent, doué]le marketing, c'est là qu'il est fort/que sa société est forte marketing is his/his company's strong pointpour donner des leçons, elle est très forte! she's very good at lecturing people!fort en gymnastique/en langues very good at gymnastics/at languages————————adverbe1. [avec vigueur - taper, tirer] hard[avec intensité]mets le gaz plus/moins fort turn the gas up/downparle plus fort, on ne t'entend pas speak up, we can't hear youmets le son plus/moins fort turn the sound up/down3. (soutenu) [très]fort bien, partons à midi! very well, let's leave at noon!4. (locution)là, tu as fait très fort! you've really excelled yourself!————————nom masculin1. [physiquement, moralement][intellectuellement]2. [spécialité] forte3. [forteresse] fort————————au (plus) fort de locution prépositionnelle
- 1
- 2
См. также в других словарях:
joli — joli, ie [ ʒɔli ] adj. • XIIIe; jolif, jolive 1175; probablt de l a. scand. jôl, nom d une grande fête du milieu de l hiver 1 ♦ Vx Qui est agréable par sa gentillesse, son enjouement. ⇒ aimable. Coquet, élégant. Subst. « Qu à son âge il sied mal… … Encyclopédie Universelle
coup — [ ku ] n. m. • colp 1080; lat. pop. colpus, class. colaphus, gr. kolaphos I ♦ 1 ♦ Mouvement par lequel un corps vient en heurter un autre; impression (ébranlement, bruit...) produite par ce qui heurte. ⇒ choc, ébranlement, heurt, tamponnement.… … Encyclopédie Universelle
Coup De Tête (Film, 1979) — Pour l’article homonyme, voir Coup de tête. Coup de tête est un film français réalisé par Jean Jacques Annaud sorti en 1979. Sommaire 1 Synopsis 2 … Wikipédia en Français
Coup de tete (film, 1979) — Coup de tête (film, 1979) Pour l’article homonyme, voir Coup de tête. Coup de tête est un film français réalisé par Jean Jacques Annaud sorti en 1979. Sommaire 1 Synopsis 2 … Wikipédia en Français
faire — 1. faire [ fɛr ] v. tr. <conjug. : 60> • Xe; fazet 3e pers. subj. 842; lat. facere. REM. Les formes en fais (faisons, faisions, etc.) se prononcent [ fəz ] I ♦ Réaliser (un objet : qqch. ou qqn). 1 ♦ Réaliser hors de soi (une chose… … Encyclopédie Universelle
FAIRE — v. a. ( Je fais, tu fais, il fait ; nous faisons, vous faites, ils font. Je faisais. Je fis. J ai fait. Je ferai. Je ferais. Fais. Que je fasse. Que je fisse. Faisant. ) Créer, former, produire, engendrer. Dieu a fait le ciel et la terre. Les… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
filet — 1. filet [ filɛ ] n. m. • 1080 « petit fil »; de fil I ♦ Ce qui ressemble à un fil fin. 1 ♦ (XVe) Anat. Fine ramification. Filet nerveux. Repli muqueux de certains organes. ⇒ frein. Filet de la langue, du prépuce. ♢ Bot. Partie mince et allongée … Encyclopédie Universelle
beau — 1. beau [ bo ] ( ou bel devant un nom commençant par une voyelle ou un h muet, et dans quelques loc.) , belle [ bɛl ] adj. • bel 900; lat. bellus « joli » I ♦ Qui fait éprouver une émotion esthétique; spécialt … Encyclopédie Universelle
bel — 1. beau [ bo ] ( ou bel devant un nom commençant par une voyelle ou un h muet, et dans quelques loc.) , belle [ bɛl ] adj. • bel 900; lat. bellus « joli » I ♦ Qui fait éprouver une émotion esthétique; spécialt Qui plaît à l œil … Encyclopédie Universelle
CŒUR — LA TRADITION a, pendant des siècles, fait du cœur le viscère noble, parfois même pieusement recueilli après la mort des héros, puis embaumé, pour être offert à la vénération. Un transfert suggestif lui a valu d’être paré des qualités de l’âme,… … Encyclopédie Universelle
belle — → 1. beau ● belle nom féminin Familier. Jeune femme, jeune fille, en particulier la femme aimée. Partie décisive qui désigne le vainqueur, lorsque des joueurs ont gagné un nombre égal de parties. ● belle (expressions) nom féminin Belle de… … Encyclopédie Universelle
